Recensie Nature or nurture – Alexandra Broeder

foto: Annette Kamerich en Peter Budwilowitz / EYES2
foto: ©KAMERICH & BUDWILOWITZ / EYES2

Tussen servet en tafellaken. Mee willen doen met de volwassenen, maar toch de onbedwingbare neiging hebben om met poppen te spelen, of gillend van het lachen over de vloer te rollen. Het is een rare levensfase, waar iedereen rond zijn twaalfde in terecht komt. Over die fase en de rare ambiguïteit daarvan gaat Nature or nurture, de nieuwe voorstelling van Alexandra Broeder.
Broeder is als regisseur gefascineerd door kinderen en wat kinderen representeren als je ze op het podium zet. Bij het Gasthuis maakte ze in 2005 bijvoorbeeld Lilou en Lotte, waarin twee meiden op de grens van volwassenheid zulke volwassen teksten brachten, dat je er als toeschouwer nogal ongemakkelijk van werd. Met dezelfde meiden en Sylvia Kristel maakte Broeder vorig seizoen Wie weet overleeft de begeerte me. En twee seizoenen geleden maakte Broeder het prachtige Candyland, waarin een stel merkwaardige kinderen de volwassenen schaamteloos manipuleerden door op hun biologische zwakke plek voor kinderen in te spelen.
Ook in Nature or nurture staan er dus weer kinderen op het toneel. Vier stuks van een jaar of twaalf. Het jongetje is opvallend kleiner dan de drie meiden, met hun net te lange armen en benen en hun overslaande puberstemmen. In iets wat het midden houdt tussen een kinderkamer – met een vrolijk gekleurde vloer en zuurstokachtige pilaren – en een volwassen huiskamer met lelijke kunst aan de muur, spelen de kinderen op overdreven wijze volwassenen na. Ze doen dat op een manier zoals je verwacht dat ze kort geleden nog vadertje en moedertje speelden. Alleen gaat dit spel verder: twee stellen (de mannen aangeduid met opplaksnor) komen bij elkaar over de vloer in een avond met veel drank, sigaretten, onzingepraat en licht-seksuele toespelingen. Dat een en ander aan Who’s afraid of Virginia Woolf van Albee doet denken zal niet toevallig zijn. Tegelijkertijd dringt zich in die gespeelde volwassen wereld steeds weer en meer de kindertijd op en ontspoort een volwassen gesprek in het kinderlijk naspelen van een griezelfilm of een sprookje of het spelen van verstoppertje. Een volwassen vraag over angst wordt onderbroken door een liefdevol dansje met een levensgrote beer. Het verhaal van de volwassen stellen bereikt nooit zijn einde, omdat het kind in de pubers uiteindelijk te sterk is. Ze geven het toneelspelen op om rondjes te rennen door het decor, lachend over de grond te rollen of gewoon de hele voorstelling puberaal in de zeik te nemen.
De thematiek die Broeder met Nature or nurture wil aanroeren is interessant. Je wordt niet van de ene dag op de andere volwassen. Dat gaat geleidelijk met alle tussenvarianten van dien. Op je twaalfde zit je volledig tussen kind zijn en volwassen zijn in: fysiek, emotioneel en psychologisch. Dat levert niet alleen voor de kinderen een ambigue situatie op, maar ook voor het volwassen publiek dat niet weet hoe het naar de volwassen-spelende kinderen moet kijken: als kinderen die volwassenen parodiëren? Of juist naar jong-volwassenen die bij die volwassenen willen horen en daarom alvast maar oefenen? In beide gevallen slagen ze niet, omdat de hang naar kind zijn nog te sterk is.
In Candyland speelde Broeder ook met de verwarring die kinderen die zich niet normaal gedragen bij volwassenen oproepen. Dat werkte, omdat ze duidelijk wist te maken dat die kinderen dondersgoed snapten hoe volwassenen denken en daarmee het oerbeeld van het onschuldige en onwetende kind ondermijnde. De kinderen speelden genadeloos met de gevoelens van het volwassen publiek. Ook in het mooie When night follows day van Tim Etchells en Victoria werd een dergelijke verwarring gecreëerd. In een soort Publikumsbeschimpfung gaf een groep kinderen een inkijkje in hoe zij naar volwassenen kijken. Daarmee legde Etchells een pijnlijke kloof bloot tussen hoe volwassenen denken dat kinderen denken en de soms zeer volwassen observaties die de kinderen over hun ouders deden. Zowel Candyland als When night follows day kropen onder de volwassen huid, omdat ze diep in de biologie gewortelde gevoelens ondermijnden.
In Nature or nurture weet de toeschouwer ook niet hoe het naar die kinderen moet kijken, maar dat levert vooral verwarring op over wat Broeder nu precies met de voorstelling wil zeggen. Dat komt met name door de afgesloten theatrale vorm. De kinderen spelen toneeltje op veilige afstand van de toeschouwer. Die wordt zo niet emotioneel aangesproken, maar vooral rationeel. Daarmee verliest de voorstelling aan kracht en betekenis. Nature or nurture is af te doen als een niet zo goed gespeelde parodie op volwassenen, als naïef en puberaal kinderspel en daardoor niet gevaarlijk. En daarmee komt het publiek te gemakkelijk en ongeschonden weg uit de diffuse schaduwwereld die puberteit heet.

Nature or nurture, regie: Alexandra Broeder. Gezien: 8 januari 2010, nog te zien tot: 24 april 2010. www.viarudolphi.nl

Comments

2 responses to “Recensie Nature or nurture – Alexandra Broeder”

  1. alexandra broeder Avatar
    alexandra broeder

    Beste Robbert,

    Naar aanleiding van je recensie dit mailtje; ik zou graag iets met je bespreken. Allereerst vind ik het natuurlijk jammer dat de voorstelling je niet emotioneel heeft aangesproken; je hoopt als regisseur altijd dat jouw bedoeling door iedereen wordt begrepen en dat mensen erdoor worden geraakt. Als ik jouw recensie lees merk ik dat jij de voorstelling op een hele andere manier hebt ervaren en hebt geinterpreteerd dan mijn intentie als maker was. Het lijkt me interessant hierover eens te praten, maar het is niet waarom ik je nu schrijf.

    Wat ik namelijk soms zo jammer vind bij recensies is dat een recensent vaak voor het gehele publiek lijkt te schrijven; wanneer jij schrijft dat het publiek te makkelijk en ongeschonden weg komt en vooral rationeel wordt aangesproken dan vind ik dat lastig. Voor jou was dat die avond aan de hand – maar na 2 try outs en 2 premieres kan ik zeggen dat het merendeel van de mensen juist emotioneel geraakt was en op een positieve manier verward en ontroerd. Zaterdag waren er mensen die de zaal niet wilden verlaten omdat ze die kinderen niet alleen achter wilde laten. Ook bij Rudolphi zijn via de mail complimenten van ‘gewoon’ publiek binnen gekomen en ben ik zelf herhaaldelijk aangesproken.

    Over smaak valt niet te twisten (dat blijkt ook maar weer als je jouw recensie naast die van Vincent Kouters legt), maar nu lijkt het alsof heel het publiek er ongeschonden vanaf is gekomen en dat is gelukkig toch geenszins het geval.

    Ik ben benieuwd naar je reactie.

    Met vriendelijke groet,
    Alexandra Broeder

  2. Robbert Avatar
    Robbert

    Ha Alexandra,
    dank voor je uitgebreide bericht. Ik lees net de recensie van Vincent. Ik heb de voorstelling inderdaad niet opgevat als nachtmerrie (ik heb het vermoeden dat dat wel je intentie was), zoals Vincent dat doet. Overigens maakt dat voor mijn interpretatie niet zoveel uit: nachtmerrie of ambigue schaduwwereld die puberteit heet, dat ontloopt elkaar niet zoveel. Ik vond het jammer dat ik wel snapte wat je wilde laten zien, maar dat het bij mij niet onder de huid kroop. Dat komt ook, omdat Candyland voor mij een ontzettend intense ervaring was. Het sprak mij aan op gevoelens waarvan ik niet eens wist dat ik ze had en waar ik nu (zeker gezien de leeftijd de vraag of je kinderen wilt steeds dichterbij komt) nog regelmatig aan terug denk. Voor mij werkt na zo’n ervaring die bijna klassiek-theatrale setting niet meer, zeker niet als het zo lang duurt voordat er met dat overdreven volwassenen-spelen gebroken wordt. Het doet me goed om te lezen dat dat bij veel mensen wel zo was. En dat is je volgende punt: waarom schrijf je over het publiek, als je jezelf bedoelt. Goede vraag en die komt regelmatig terug in de recensiepraktijk. Omdat ik het zo geleerd heb, denk ik. Een flauw antwoord, misschien, maar het zit er diep in dat je niet over jezelf schrijft. Toch komt het steeds vaker voor dat je als recensent nauwelijks meer om je eigen ‘ik’ heen kan (zie dit artikel). Ook bij Candyland twijfelde ik over hoe ik de voorstelling moest beschrijven. Maar misschien neem je door dat afstandelijke publiek als buffer te gebruiken ook wel jezelf als beroepskijker in bescherming. Het mag misschien een trend zijn om je gevoelens zomaar op internet te gooien, ik hou ze toch liever iets meer voor mezelf. Al is dat als criticus soms een nogal ingewikkeld probleem.
    Vriendelijke groet, Robbert

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.