Zoals ook het Nederlandse theaterlandschap grondig wordt verbouwd – en het Vlaamse in iets mindere mate – verbouwt een groep Nederlandse en Vlaamse acteurs Theater Frascati. De leden van Stan, De Koe, Dood Paard en Discordia slepen met triplex platen, stampen met blote voeten door cement en hullen zich in stukgeknipte doeken.
Het publiek, dat in twee rijen rug tegen rug diagonaal in de theaterzaal zit, moet soms grote moeite doen om het handwerk te kunnen volgen. Het geknutsel van de groep is meestentijds zinloos of een complexe oplossing voor een simpel probleem. Met zijn allen proberen ze een kopje koffie te zetten met een moeizaam aan het plafond opgehangen panty gevuld met zelf met de voeten gestampte koffiebonen. Of ze proberen twee bossen sleutels te verplaatsen met een ingewikkelde plankenconstructie.
Maar ze creëren ook poëzie met een klein orkest van bouwmaterialen of met fantasievolle kostuums van gescheurd theaterdoek en tape. Tot de groep zich uiteindelijk achter een moeizaam overeind gehouden triplexplaat omkleedt in net pak. Ze ruimen de rommel op tot een vrijwel leeg speelvlak overblijft. De berg triplex platen vormt een toneel. Dan begint de eigenlijke voorstelling: een multiloog van een bevolking van een hongerend dorpje dat wacht op noodhulp.
‘Beroemden’ is irritant door haar aanhoudende knulligheid, maar net zo goed fascinerend en geestig. De makers hebben een mooie theatrale vorm gevonden om het grillig verlopend bouwproces dat het maken van kunst is te tonen. Het wezen van kunst is inderdaad dat het vanuit het alledaagse complexe antwoorden op schijnbaar simpele vragen geeft. Maar de zoektocht naar die antwoorden loopt vaak dood in zinloos gepruts en nutteloos gedraai in de rondte. En dan dient een creatief antwoord zich soms zo onverwacht aan dat de knutselaars er zelf verbaasd over lijken te staan. Het is een rommelige zoektocht die het publiek normaal nooit ziet. Die ziet een kant-en-klare voorstelling op een schoon speelvlak, in een mooi decor en met een acteur in keurig pak.
Het voorstellinkje over het hongerende dorpje is – behalve een afrekening met politiek correct geëngageerd noodhulptheater – een vrij expliciet commentaar op de bezuinigingen. Maar het zijn niet de dorpelingen die uit zichzelf beginnen met zeuren over hun gebrek aan eten en geld. Het is een man met microfoon die ze telkens weer aanzet tot klagen, net als al die cameraploegen die hun eindeloze klaagzangen komen filmen. Zelf lijken ze vooral met rust gelaten te willen worden.
Met ‘Beroemden’ houden Stan, Discordia, Dood Paard en De Koe een mooi pleidooi voor de soms falende en altijd zoekende kunstenaar die zelfs zonder geld en met bij elkaar gescharrelde rotzooi nog poëzie zal weten te creëren. Die daarom niet per se geld wil voor zijn onhandige constructies, maar vooral een beetje begrip voor de nut en noodzaak van het tastend zoeken. Dat lijkt me – om in de bouwmetaforen te blijven – een spijker op de kop.
Leave a Reply