In 1994 werden in honderd dagen tijd bijna een miljoen Rwandese Tutsi’s gedood door hun Hutu-landgenoten. De bizarre slachtpartij werd onder andere aangemoedigd door de staatsgefinancierde radiozender Radio Télévision Libre des Mille Collines. De in Duitsland gevestigde theatermaker Milo Rau reconstrueerde met zijn gezelschap International Institute for Political Murder zo’n radio-uitzending en gaf zijn voorstelling de titel Hate Radio mee. De voorstelling is deze zomer op Noorderzon te zien.
Een jaar of vijf geleden was hij ook al eens gevraagd een voorstelling te maken over de Rwandese genocide, vertelt de van oorsprong Zwitserse theatermaker Milo Rau. Hij zou de tekst schrijven en regisseren. Maar hoe langer hij aan het project werkte, hoe meer het hem ging tegenstaan er een fictieve voorstelling over te maken. ‘Ik kon er simpelweg niet over schrijven, omdat de werkelijkheid te hard was.’ Hij gaf de opdracht terug.
Moordaanslagen
Ondertussen timmerde Rau aan de weg met zijn gezelschap International Institute for Political Murder (IIPM), dat hij in 2007 had opgericht nadat hij was uitgenodigd een voorstelling te maken voor het Festspielhaus Hellerau. Rau besloot politieke moordaanslagen als onderwerp te nemen en de twee mislukte bomaanslagen op Hitler te ensceneren. ‘Ik wilde de ruimtes waarin die twee bekendste Duitse bomaanslagen waren gepleegd reconstrueren en ze tijdens het festival opblazen.’ Het project ging uiteindelijk niet door, maar de naam van zijn gezelschap hield hij intact.
Zijn voorliefde voor het reconstrueren en herensceneren leidde tot projecten waarmee het IIPM langzaamaan faam verwierf. De voorstelling Die letzten Tage der Ceausescus won diverse prijzen, werd uitgenodigd in Avignon en haalde de longlist van het Theatertreffen in Berlijn. Op basis van documenten, interviews en videomateriaal had Rau voor die productie met een grote groep Roemeense acteurs de laatste uren gereconstrueerd van het Roemeense dictatorsechtpaar Ceaucescu, dat na een kort militair showproces in een militaire kazerne tegen de muur werd gezet. De grofkorrelige videobeelden van die executie staan in het collectieve geheugen gegrift. In een zo goed mogelijk nagebouwde kazerneruimte speelden de acteurs het proces na.
Spookrealiteit
Voor Rau is theater, en dan vooral theater dat herensceneert, het meest logische medium om iets over de geschiedenis te vertellen. ‘Het is een misverstand dat tijden voorbijgaan. Het verleden is altijd zichtbaar in het heden. Zeker als het gaat om Rwanda of Roemenië. Theater kan die dubbelheid beter zichtbaar maken dan welk medium dan ook. Als toeschouwer van onze voorstellingen ben je immers live aanwezig in het verleden. In het theater kun je de geest van het verleden oproepen, als het ware een spookrealiteit. Zo kun je het verleden in het heden invoelbaar maken.’
Om dat zo goed mogelijk te doen, bereidt Rau zich voor elk project bijzonder goed voor. Een jaar research ging vooraf aan het maken van Hate Radio, waarin Rau en zijn team een live-radiouitzending naspelen van de Rwandese staatszender RTLM. Die moedigde in de vroege jaren negentig de Hutu’s aan de Tutsi’s uit te moorden. Rau en zijn medewerkers lazen processtukken van het Tribunaal dat na de genocide werd gehouden, beluisterden een eindeloze hoeveelheid radiofragmenten en interviewden slachtoffers en daders. Op basis van het materiaal creëerde Rau met zijn team een radio-uitzending van Radio Télévision Libre des Mille Collines (RTLM). De toeschouwer woont de live-uitzending bij.
‘Hate Radio houdt het midden tussen fictie en documentaire,’ zegt Rau. ‘Een historicus zal de voorstelling niet zien als betrouwbaar historisch document. Ik wil ook geen specifieke radio-uitzending naspelen, maar meer in het algemeen laten zien hoe het er bij RTLM aan toeging. Voor de uitzending die je in het theater ziet heb ik wel geput uit de werkelijke geschiedenis, maar de uitzending heeft zo nooit plaatsgevonden. We creëren een narratieve of esthetische waarheid die de toeschouwer in staat stelt aanwezig te zijn in een Rwandese radiostudio in de jaren negentig.’
Entertainment
Er bestaan geen foto’s van de studio van RTLM, maar ze is op basis van gesprekken, onder anderen met een van de presentatoren, zo goed mogelijk gereconstrueerd. Toch wil Rau samen met zijn decorontwerper vooral ook het archetypische beeld van de radiostudio laten zien. ‘Die studio’s zien er overal ter wereld hetzelfde uit: een tafel met microfoons, een hokje achter glas voor de technicus en een ‘on-air’-lampje. De studio is voor mij eigenlijk de hoofdpersoon van de voorstelling.’
Op die manier probeert Rau de voorstelling ook naar een meer universeel niveau te trekken. ‘Ik wil laten zien hoe propaganda werkt, zeker als het wordt gecombineerd met entertainment. Als je je ogen dichtdoet en je ziet de boventiteling niet, dan hoor je vrolijke entertainmentradio zoals die overal te horen is. Maar doe je je ogen open, dan blijkt er een genocide aan de gang te zijn.’
Het was juist die combinatie van politiek en entertainment die RTLM tot zo’n gevaarlijk medium maakte. De populairste presentatoren en sportcommentatoren van Rwanda werkten bij de omroep. Het ene moment draaiden ze de hipste muziek, weliswaar doorspekt met racistische grappen, het volgende moment lieten ze de Hutu’s weten waar nog Tutsi’s uit te moorden waren. Om vervolgens weer een vrolijk plaatje te draaien. ‘Een van de Rwandese acteurs, een Tutsi, vertelde dat hij ook nog om de racistische grappen had moeten lachen. Het was maar radio, het was niet echt. Toen de slachtpartijen realiteit werden, veranderde dat opeens heel snel. De radio had geholpen om racisme te laten inslijten als iets normaals.’
Ontkenning
Tijdens zijn research sprak Rau onder anderen met Valérie Beremiki, een van de populairste presentatoren. Zij zit nu in een Rwandese gevangenis een levenslange gevangenisstraf uit voor haar aandeel in de genocide. ‘Ze ontkende aanvankelijk, maar er zijn zoveel uren radio van haar beschikbaar. In die uitzendingen kun je haar horen lachen, sadistische grappen horen maken. Haar uitzendingen zijn niet alleen maar politiek, het gaat veel verder dan dat. Maar ze ontkent nog steeds dat ze grappen heeft gemaakt. Ze zegt dat ze spijt heeft en dat het slecht is wat ze heeft gedaan. Maar ze zegt ook dat ze onder dezelfde omstandigheden weer precies hetzelfde zou doen. Ze geloofde echt in wat ze deed. In de gevangenis maakt ze overigens nog steeds radio. Ze geeft kooktips.’
Juist omdat radio zo’n goedkoop medium is, kon RTLM moeiteloos miljoenen luisteraars bereiken. Daar zaten er genoeg tussen die vatbaar waren voor dat sluipende en later onverholen racisme. Het waren in Rwanda vooral de jonge mannen die tot moorden overgingen. En omdat je bij radio – anders dan bij televisie – alleen maar hoeft te luisteren en ondertussen iets anders kunt doen, kon de radio de jongens blijven aanmoedigen terwijl ze al aan het moorden waren. ‘Er werden, kortom, mensen gedood met microfoons.’
Wraak
De theatrale radio-uitzending van Hate Radio kent nog een belangrijk verschil met de werkelijkheid. De acteurs die tijdens de uitzending radio maken zijn Tutsi’s. De slachtoffers van destijds verplaatsen zich in hun belagers. Voor Rau was het belangrijk met acteurs te werken die de genocide hadden meegemaakt. ‘Als je weet waar het over gaat, als je het hebt meegemaakt, dan is het maken van zo’n uitzending een andere handeling dan als je het alleen maar zou naspelen.’
Voor de acteurs was het maken van de voorstelling zwaar. Zeker toen de voorstelling ook in de Rwandese hoofdstad Kigali speelde. ‘We speelden daar bij het herdenkingscentrum en in het gebouw waar de radiostudio oorspronkelijk zat. Buiten het gebouw luisterden de mensen op straat naar onze uitzending. De acteurs vonden dat heel eng, maar de voorstelling werd goed ontvangen. Mensen huilden, er viel na het slot een lange stilte. Voor de acteurs voelde het spelen van de voorstelling uiteindelijk als een vreedzame wraak op de daders: ik heb het overleefd. Ik ben er nog en ik kan jouw woorden nu spreken, juist omdat ik er nog ben.’
Leave a Reply