Met een luide hoornstoot meldt de boot zich aan de winderige kade van de oude NDSM-scheepswerf in Amsterdam Noord. ‘The Promised Land’ staat erop. Voor we vertrekken, moeten we douaneformulieren invullen waarop we moeten aangeven of we communist of anarchist zijn. Ook worden de mannen van de vrouwen gescheiden. Pas dan schreeuwen de norse douaniers ons de boot op. Maar de boot is nog niet van de kade, op weg naar onbekende bestemming, of een groep muzikanten pakt zijn instrumenten en begint een feestje. Daarmee krijgt de ongemakkelijke bootreis weer iets hoopvols.
Titus Tiel Groenestege en Ria Marks van muziektheatergezelschap Orkater maakten de voorstelling ‘The Promised Land’ speciaal voor het jarige Over het IJ-festival, het jaarlijks terugkerend locatietheaterfestival op de Amsterdamse NDSM-werf. Het festival bestaat inmiddels twintig jaar en vroeg daarom verschillende theatermakers een jubileumvoorstelling te maken. Daarin speelt de prachtige festivallocatie met zijn ruige havensfeer uiteraard een bepalende rol.
Orkater baseerde zich voor ‘The Promised Land’ ook op boten en havens. Of, specifieker, op Ellis Island, het eiland bij New York waar eind 19e en begin 20e eeuw duizenden immigranten uit het Oude Continent werden opgevangen voordat ze hun nieuwe leven konden beginnen. Ook het publiek wordt na de boottocht opgevangen in een loods met houten bankjes en koffers en moet zijn formulier inleveren. Gek genoeg houdt het actieve en spannende mee(be)leven met het lot van de immigranten daarmee subiet op en krijgt het publiek korte muzikale en dansante scènes te zien die het lot van de immigranten moeten verbeelden: ze worden medisch gekeurd of worden door de bureaucraten van hot naar her gestuurd, er wordt afscheid genomen of er is juist er een hereniging. Helaas blijft de voorstelling vooral een aaneenschakeling van een nogal willekeurige verzameling kleine, muzikale reconstructietjes van Ellis Island en krijgt het ijzersterke begin – dat een groter verhaal leek te gaan vertellen over ontheemd zijn en over hoop en vrees – nooit een vervolg. ‘The Promised Land’ is vooral vorm. Vorm die er prachtig uitziet, die een mooie historische sfeer oproept, maar nauwelijks enige diepgang krijgt.
Het is een euvel waaraan meer voorstellingen op Over het IJ lijden. Dat hoeft niet altijd storend te zijn. Zeker als het – anders dan bij Marks en Groenestege die al heel lang theater maken – jonge makers betreft die aan het begin van hun carrière staan. Zo maakte Ilmer Rozendaal, amper een jaar van de regie-opleiding, het beklemmende ‘Niets’. Met een klein groepje zitten de toeschouwers in een donkere zeecontainer. In die container spookt een vrouw die een nogal moeizame relatie met haar moeder heeft van wie we alleen de stem horen. Het gezicht van de vrouw zien we niet, alsof ze geen identiteit heeft, omdat haar moeder, niet zijzelf die bepaalt. Rozendaal weet met de beperkte middelen die ze heeft knap de beklemmende sfeer op te roepen van een Victoriaanse spookverhaal. Wat het verhaal nu precies betekent en waarom dat belangrijk is, wordt nooit echt duidelijk, maar Rozendaal laat met ‘Niets’ wel zien dat ze het regievak absoluut beheerst. Dat maakt benieuwd naar wat dat oplevert als ze inhoudelijk nog wat aan diepgang wint.
Ronduit teleurstellend is de voorstelling ‘Terminator Trilogie’ van de Vlaamse groep FC Bergman. De groep maakte twee jaar geleden op Over het IJ indruk met ‘Wandelen op de Champs-Elysées…’ Daarin toonde het een fascinerend mozaïek van vervreemdende beelden die voorzichtig verwezen naar Dante’s ‘Goddelijke Komedie’. Hun nieuwe voorstelling begint indrukwekkend. Op een grote betonnen vlakte aan het water staat een grote verzameling meubels uit de jaren vijftig. Het lijkt een schets van een stad waarin mensen een glas wijn drinken, pool spelen of trampoline springen. Tot plots de grote groep inwoners een buiging maakt en in de verte verdwijnt, op een man na. Waarna de meubels zich in beweging zetten en tevens in de verte verdwijnen. Alsof de beschaving als een tapijt onder de overblijvende man vandaan wordt getrokken. Maar na dat spectaculaire begin loopt de voorstelling uit de rails en volgt een verzameling korte scènes waaraan eigenlijk geen touw is vast te knopen. Dat is niet per se erg, want dat was ook bij ‘Wandelen…’ ook zo. Maar die beeldende scènes waren zo fascinerend en gelaagd dat je daar als toeschouwer je eigen fantasie op los kon laten. De scènes in ‘Terminator Trilogie’ kennen die gelaagdheid niet en verliezen daarmee betekenis en inhoud.
Zoiets zal theatermaker Ilay den Boer niet snel overkomen. Hij leverde tot nu toe een interessante serie voorstellingen af waarin hij op zoek ging naar zijn joods-Nederlandse-Israëlische identiteit. In elke voorstelling belichtte hij de relatie die hij heeft met een van zijn familieleden. Zo liet hij zien hoe politiek en identiteit altijd complex met elkaar verweven zijn. In ‘Broer’, heeft Den Boers broer Anan echter helemaal geen zin om zich in de politieke hoek te laten drukken. Terwijl die laatste als muzikant een groovy soundscape onder de woorden van zijn broer legt, vertelt Den Boer dat Anan en hij een groot conflict hadden. Omdat zijn kleine broertje volgens Den Boer maar niet wil begrijpen hoe complex het is om een joods-Israëlische Nederlander te zijn en welke verantwoordelijkheden dat met zich meebrengt. Maar hoe meer Den Boer aan het woord is en hoe langer Anan zwijgt, hoe duidelijker het wordt dat het conflict niet aan Anan heeft gelegen, maar aan Den Boer, die koste wat kost hun familieverhouding wil politiseren – al dan niet ten bate van de te tonen voorstelling en zijn eigen carrière als theatermaker. En Anan past daarvoor, die wil gewoon de broer zijn die het bloed onder je nagels vandaan kan halen, met wie je kunt stoeien of muziek kunt maken. Hoewel ‘Broer’ niet het sterkste deel is uit de zesdelige serie – daarvoor is het soms iets te uitleggerig -, is het verfrissend om te zien hoe Den Boer zijn eigen theaterproject, zijn geëngageerd fanatisme en de gevolgen waarvan voor de relatie met zijn familieleden kritisch onder de loep neemt. Bovendien laat hij zien dat de beste voorstellingen toch echt beginnen bij de inhoud. En niet bij de vorm.
Leave a Reply