Al zevenentwintig jaar is Nel Oskam directeur van de Goudse Schouwburg. Vorige maand werd haar schouwburg bekroond als beste theater van Nederland. ‘Er is geen geheim en het is ook niet ingewikkeld.’ Inventiviteit, kwaliteit op alle gebieden en een goed idee van wat je publiek wil, dat is hoe Zijlstra volgens Oskam te overleven valt.
De trein rijdt niet met winterweer, waardoor het niet mogelijk is in Gouda te komen. Maar schouwburgdirecteur Nel Oskam wil van een alternatief telefonisch interview niets weten. ‘Als ik over iets spreek dat me zo na aan het hart ligt,’ zegt ze, ‘dan wil ik iemand graag in zijn ogen kunnen kijken.’
‘Eigenlijk is het met een schouwburg niet anders dan met dit gesprek,’ zegt Oskam als we de volgende dag alsnog tegenover elkaar zitten. ‘Je moet de beste voorwaarden creëren voor een ontmoeting. Het gaat om persoonlijk contact van hart naar hart. Een schouwburg is meer dan een gebouw met een podium erin.’
Pontificaal
Oskams Goudse Schouwburg is zeker meer. Het was het afgelopen jaar het beste theater van Nederland, volgens de Vereniging van Vrije Producenten (VVTP). Uit handen van Erwin van Lambaart, voorzitter van de VVTP, mocht ze onlangs als tweede theater van Nederland de ‘wisseltrofee’ in ontvangst nemen die bij deze jaarlijks uitgereikte titel hoort, een theaterstoel ontworpen door ontwerpster Carla Janssen-Höfelt. De stoel prijkt pontificaal op de trappen naar de theaterzaal. Op de sokkel prijken twee jaartallen: 2010, Nieuwe & Oude Luxor Theater in Rotterdam en 2011, Goudse Schouwburg. Overal in het gebouw hangt bovendien het juryrapport, waarin de schouwburg wordt geprezen om haar persoonlijke benadering, haar veelzijdige programmering en haar welkome uitstraling naar publiek en bespelers.
‘Er is helemaal geen geheim,’ zegt Oskam gevraagd naar haar geheime wapen. ‘En het is al helemaal niet ingewikkeld. Om succes te boeken als schouwburg zijn klantvriendelijkheid, kwaliteit en professionaliteit van wezenlijk belang. Daarmee kom je al een heel eind. Maar dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan. Wij hebben er twintig jaar over gedaan om zover te komen als we nu zijn.’
Terwijl elders de bezoekerscijfers teruglopen, merkt Oskam daar nog weinig van. Na de bekendmaking van de prijs kreeg de schouwburg mails, kaarten, bloemen en zelfs een taart toegestuurd van trouwe bezoekers. Gouda en omgeving zijn trots op hun schouwburg en komen er graag. Oskam: ‘De programmering is bij de theaters voor tachtig procent hetzelfde. De toeschouwer heeft dus de vrije keuze naar welk theater hij gaat. Om een toeschouwer naar jouw theater te krijgen, moet dus alles voor hem of haar kloppen. Dat besef is nog altijd niet tot de hele sector doorgedrongen. “Maak jij je druk om de koffie? Maar het gaat toch om de producties?”’
Warm bad
Natuurlijk gaat het om de producties – Oskam houdt zielsveel van theater – maar net zo belangrijk is de inbedding van het werk van theatermakers in een groter geheel. ‘Wij als schouwburg maken als het ware de voorstelling af, door de voorwaarden te scheppen waaronder de voorstelling het beste tot haar recht komt. Een voorstelling wordt beter van een caissière met een glimlach. Je komt beter in de sfeer van een voorstelling als je niet gehaast komt binnenrennen omdat je geen parkeerplaats kon vinden of omdat de garderobe niet goed was geregeld. Wij willen onze toeschouwers een warm bad bieden.’
Naar Oskams idee wordt maar al te vaak vergeten dat theater voor het publiek een avondje uit is. En dat het daar veel geld voor betaalt, dus dat het niet na een uur en een kwartier alweer de kou in wil worden geveegd. Dus moet je dat avondje-uit-gevoel als schouwburg bewaken. ‘Naar het theater gaan moet iets anders zijn dan een bioscoopje pakken. Zeker voor publiek dat is geïnteresseerd in amusementsvoorstellingen.’
Oskam heeft dan ook een broertje dood aan voorstellingen zonder pauzes, vooral in dat laatste segment. ‘Ik snap dat dans en de inhoud van sommige theatervoorstellingen geen pauze verdragen. Maar bij bijvoorbeeld cabaret of ander amusement moet die pauze er gewoon zijn. Bij toeschouwers zie je gewoon de teleurstelling als ze merken dat er geen pauze is. In zo’n pauze kun je even wat drinken, kun je voorzichtig met je gezelschap een eerste mening over de voorstelling vormen. Om een of andere reden krijg je de artiesten dat belang vaak niet uitgelegd. Die denken dat het je om de baromzet te doen is. Ik denk echt dat meer schouwburgdirecteuren het met me eens zijn, maar dat ze hun mond houden uit angst als horecaboer te worden weggezet. Natuurlijk is die omzet meegenomen, maar daar gaat het me niet om. Ook het gevoel na de voorstelling is belangrijk. Je wilt dat mensen nog even in de sfeer van de voorstelling kunnen blijven, dat ze kunnen napraten. Ook met de acteurs, want het is geweldig de mensen te kunnen bedanken die je net hebt zien spelen. Wij zorgen ervoor dat er bitterballen rondgaan. Daar staan we bekend om, bezoekers vinden dat heerlijk. Door mensen wat langer te laten blijven om iets te drinken creëren we niet alleen een uitgevoel, maar ook een moment van informeel contact tussen ons en onze bezoekers. Een inleiding of een nagesprek is mooi, maar leuker is elkaar informeel aan de bar te ontmoeten.’
Persoonlijk
Dat contact van het theater met het publiek is voor Oskam wezenlijk. ‘Je moet zichtbaar zijn. Het theater moet een gezicht hebben.’ Vroeger ging ze daarom zelf naar elke voorstelling om het publiek welkom te heten. Dat doet ze niet meer, maar als ze er is, zorgt ze dat ze aanspreekbaar is. Zo komt ze veel te weten over haar publiek en zijn wensen. Meer misschien dan met een marketingonderzoek door een bureau. ‘In een persoonlijk contact kun je je bezoekers veel beter informeren en samen zoeken naar dingen die ze mooi vinden.’
Ze streeft er dan ook actief naar bezoekers ook te informeren over voorstellingen die ze misschien niet meteen zelf zouden uitkiezen. In de seizoensbrochure staan de voorstellingen niet gerangschikt per genre, zoals bij de meeste schouwburgen met zo’n brede programmering als de Goudse Schouwburg, maar alleen chronologisch. ‘We willen voorkomen dat mensen alleen in het genre zoeken dat hen al interesseert. Nu moeten ze bladeren en zien ze misschien ook dingen staan die hen zouden kunnen interesseren en die ze anders niet waren tegengekomen. Mensen willen graag geprikkeld worden. Het is als programmeur altijd een genoegen om mensen verrast en opgetogen uit de zaal te zien komen.’
Mensenmens
Uiteindelijk gaat het om de punten op de i, zegt Oskam. Dat is haar consequente uitdaging, sinds de nieuwe schouwburg twintig jaar geleden werd opgeleverd. ‘In het begin ging het heel snel met de nieuwe schouwburg. De programmering explodeerde van tachtig naar driehonderd voorstellingen per jaar. Mensen bezochten ons al snel graag. Dat was mooi, we zagen meteen het resultaat van ons harde werken. Maar het is ook een valkuil. Die puntjes op de i vragen permanente aandacht. Eigenlijk vond ik het makkelijker om als schouwburg aan de top te komen dan om daar te blijven.’
Dus kijkt ze met haar team wekelijks terug op de afgelopen week. Wat is er misgegaan, wat kan nog beter? ‘Ik werk actief aan een hecht team. Zo voorkom je dat er een muur ontstaat tussen de medewerkers voor en achter het toneel. Iedereen moet begrijpen waarom zijn collega’s doen wat ze doen. Ik ben een mensenmens, dus dat vind ik ook leuk. Een goede schouwburg begint bij goed werkgeverschap.’
Vertrouwen is een woord dat vaak terugkomt in het gesprek. Tussen theater en publiek, tussen werknemers onderling, maar ook tussen theater en bespelers. De Goudse Schouwburg heeft nooit veel subsidie gehad. Dat betekende dat er nooit veel geld was voor grote garantiesommen. Maar omdat de producenten erop vertrouwden dat Oskam de zaal wel vol kreeg, kon ze lagere garantiesommen afspreken. ‘Ik merk daarom vrij weinig van die harde, hernieuwde onderhandelingen tussen schouwburgen en producenten over garanties. Die heb ik nooit kunnen betalen, dus moesten we al inventief zijn.’
Inventiviteit, kwaliteit op alle gebieden en een goed idee van wat je publiek wil, dat is hoe Zijlstra te overleven valt, denkt Oskam. Zij werkt al twee decennia met weinig subsidiegeld en de noodzaak tot slim geld verdienen zit in het DNA van de organisatie. ‘Maar als je daar als theater nu pas over begint na te denken, dan heb je wel een enorme achterstand.’
Ook de Goudse Schouwburg moet het weer met minder geld doen. Daarom heeft het managementteam de opdracht gekregen na te denken over creatieve verdienkansen. ‘Dat is toch veel leuker om te bedenken dan waarop je moet bezuinigen? Het geeft ook veel meer energie. Die denkomslag zie ik op meer plekken ontstaan. Theaters zitten niet langer bij de pakken neer, maar gaan nu aan de slag. Er is veel in beweging. Het gaat er in deze tijd om het goede te behouden, maar dingen die beter kunnen ook echt te verbeteren. Zijlstra heeft gelijk in die zin dat er best wat viel af te stoffen. Maar het gaat er ook om hoe en op welke toon je dingen afstoft.’ Dat de productiehuizen verdwijnen is haar bijvoorbeeld een doorn in het oog. ‘Toch zie ik de toekomst redelijk optimistisch tegemoet. Kansen zoeken deden we hier in Gouda altijd al. En dat is gewoon heel erg leuk.’
Leave a Reply