‘Ik ben eigenlijk een indiaan’, verdedigt Leo zich als vriend Vic hem beticht van stalken. ‘Ik kan gewoon heel goed sluipen.’ Twee weken lang heeft Leo achter een zeker Natasha aangeslopen tot Vic het aandurfde haar bij hen thuis uit te nodigen om naar zijn zelfgeschreven liedjes te luisteren. Met een bivakmuts op, dat wel. Want Vic wil niet dat Natasha zijn gezicht ziet, voordat ze zijn muziek heeft gehoord.
Vic en Leo zijn de twee sullige alterego’s van acteur Bruno Vanden Broecke en cabaretier Wim Helsen. Samen maakten zij de voorstelling ‘Gij die mij niet’ ziet bij de Koninklijke Vlaamse Schouwburg. In zijn gelauwerde cabaretvoorstellingen liet Helsen al zien een voorliefde te hebben voor zonderlingen en prutsers met het hart op de goede plaats. Voor hen kortom die ondanks goedmoedige pogingen blijven falen.
Ook Vic en Leo zijn hopeloze losers die eindeloos kunnen knutselen aan een liedje of een openingszin voor Natasha, maar vooral heel bang zijn voor wat die ander straks van ze zal vinden. Als die ander al bestaat, want in het kleine huiskamertje van de twee vrienden lopen fantasie en werkelijkheid naadloos in elkaar over. Zo heeft Leo om indruk te maken een niet bestaande werkplek verzonnen met niet-bestaande collega’s en niet bestaande hilarische kantooranekdotes met dikke Bert en een duif in de ongelukkige hoofdrol. Samen gaan Vic en Leo helemaal op in het fantasiewerk dat Leo zelf heeft geschapen. En gezamenlijk fantaseren ze dat Natasha volgende week wel terug zal komen als uiteindelijk geen van hen de deur voor haar durft open te doen.
En zo fantaseren de twee zonderlinge vrienden er op los, om maar niet te hoeven toe te geven dat ze zonderling zijn. Dat ze een stalker zijn en geen indiaan. Dat levert vooral heel veel grappen op. En grappen plaatsen kan vooral Helsen meesterlijk. Daardoor is het cabaretgehalte van ‘Gij die mij niet ziet’ wel erg hoog en komt de trieste kant van de twee falende vrienden nauwelijks naar boven. Schurend is de voorstelling eigenlijk alleen als Vic even de rol van Natasha op zich neemt en er een ruzie ontstaat tussen Leo en Natasha nog voor ze elkaar hebben ontmoet.
Pas als de voorstelling eigenlijk al is afgelopen en de zaal heeft geapplaudiseerd laten Helsen en Vanden Broecke zien dat het hen toch om meer te doen is dan grappen alleen, als blijkt dat zij zelf die prutsers zijn die theater maken om zo te kunnen doen wat ze in het echt niet durven. Om vervolgens de voorstelling opnieuw te beginnen. Het is een slimme epiloog, maar te weinig om ‘Gij die mij niet’ ziet echt te laten beklijven.
Deze recensie verscheen eerder in de Theaterkrant
Leave a Reply