Zoektocht naar identiteit – Ilay den Boer

Ilay den Boer in 'Eet smakelijk', foto: René den Engelsman

Eigenlijk liggen ze helemaal niet zo ver uit elkaar: de grote vragen uit de wereldpolitiek en de kleinste, intiemste persoonlijke twijfels over wie je bent. Sterker nog, ze liggen in elkaars verlengde. In ieder geval in het werk van theatermaker Ilay den Boer (1986). Hij is nog jong, maar Den Boer heeft al een behoorlijk oeuvre op zijn naam staan van mooie, persoonlijke en tegelijkertijd zeer politiekgeëngageerde theatervoorstellingen. Rond die voorstellingen organiseren Den Boer en het Amsterdamse theater Frascati het minifestival ‘De week van de belofte’ waarin niet alleen het werk van Den Boer te zien is, maar ook dat van theatermakers wiens werk qua onderwerp of engagement op dat werk aansluit. Ook zijn er documentaires te zien en zijn er nagesprekken bij te wonen.

De vier persoonlijke voorstellingen die Den Boer sinds zijn debuut in 2009 maakte en die de kern vormen van ‘De week van de belofte’ maken deel uit van het grotere project ‘Het beloofde feest’, een serie van zes persoonlijke zoektochten van Den Boer naar zijn familie en daarmee naar zijn eigen identiteit. Elke voorstelling heeft een van zijn familieleden als uitgangspunt. Maar die voorstellingen gaan door Den Boers afkomst – hij heeft een joodse moeder en een Nederlandse vader – ook over een veel groter thema: de joodse identiteit.

Voor Den Boers debuut ‘Eet smakelijk’ uit 2009 was zijn moeder het uitgangspunt. Het publiek is tijdens de voorstelling te gast op een reconstructie van zijn bar mitsmamaaltijd en krijgt rond de met lekker eten gedekte tafel de rol van Den Boers familie toebedeeld. Dat feest is slim gekozen, omdat bar mitswa het moment markeert dat een man volwassen wordt en hij zijn eigen keuzes moet gaan maken. Daarmee wordt het een interessante achtergrond waartegen Den Boer de worsteling met zijn loyaliteit jegens Israël af kan laten spelen. Want het zijn niet de minste morele keuzes die Den Boer als jonge israëlische-Nederlander van joodse afkomst moet leren maken. Zo moet hij officieel in dienst in het Israëlische leger. Maar hij wil niet meewerken aan een bezetting en weigert dienst. Die keuze komt hem op een conflict te staan met zijn familie in Israël die hem een landverrader vinden. Ook vertelt hij hoe het lievelingsliedje van het hem en zijn moeder, dat voor hem de mooiste herinneringen aan zijn thuisland oproept en dat gespeeld werd op de begrafenis van Rabin, inmiddels op internet is gekaapt door radicalen die het nummer monteren onder filmpjes die Israëlische oorlogsmisdaden goedpraten. Voor wie is Israël dan het meeste ‘thuis’, van hem of van de nationalisten? ‘Eet Smakelijk’ eindigt met een confrontatie met zijn moeder die hem erop wijst dat het feit dat hij die morele dilemma’s op zijn bord krijgt nu eenmaal domme pech is. Omdat hij nu eenmaal is wie hij is en dat hij daar nu eenmaal weinig aan kan veranderen. Maar diezelfde moeder breekt als hij haar die radicale filmpjes met hun lievelingsliedje eronder op internet laat zien.

Wat de voorstellingen van Den Boer zo interessant maakt, is dat ze de grote politieke vragen waar je als niet-joodse Nederlander alleen maar een gratuite zwart-wit mening over lijkt te kunnen hebben (pro-Israël tegenover pro-Palestijns) terugbrengen tot een persoonlijk dilemma dat – juist doordat Den Boer zichzelf speelt en zijn publiek zo persoonlijk aanspreekt – invoelbaar wordt. Het politieke wordt bij Den Boer persoonlijk en menselijk. Want hoe ingewikkeld moet het zijn om in opstand te komen tegen de familie van wie je houdt en die een deel van je uitmaakt, omdat je niet in het leger wil? Terwijl je de motieven van die familie wel heel goed begrijpt, omdat jij Israël ook als je thuis voelt.

In de voorstelling ‘Janken en schieten’ diept Den Boer dat dilemma verder uit aan de hand van het verhaal van zijn oma, die tijdens de Tweede Wereldoorlog vanuit de Litouwen weet te vluchten in een oude schoolbus. In eerste instantie beschrijft Den Boer de reis als een spannend avonturenverhaal, maar het wordt allemaal een stuk grimmiger als hij vanuit het lijden van zijn oma doorschiet in een eng soort Israëlisch nationalisme: wij hebben zo erg geleden dat we koste wat kost een eigen land hebben verdiend. Ook hier maakt hij een ingewikkeld dilemma persoonlijk. Want vanuit oma gezien is het verlangen naar een thuis begrijpelijk en net zo goed als begrijpelijk wordt dat dat verlangen wordt overgedragen van generatie op generatie. Maar Den Boer laat het pijnlijke kantelpunt zien waarop dat begrijpelijke verlangen een fanatisme wordt, een excuus om misdaden te begaan. Juist omdat hij het verhaal van zijn oma zo liefdevol vertelt, wordt het al een stuk moeilijker om de fanatieke Den Boer af te schilderen als een nationalistische idioot, al vervreemdt hij zich wel pijnlijk van zijn Nederlandse vriendin (gespeeld door Femke Belmer of Jacobien Elffers) die zijn nationalisme niet begrijpt.

Dat onbegrip van niet-joodse Nederlanders over die worsteling speelt ook een rol in de voorstelling ‘Dit is mijn vader’ die Den Boer maakte met zijn Nederlandse vader (acteur Gert den Boer). Als Den Boer als jongetje op het voetbalveld uitgescholden wordt voor vuile jood, roept dat bij hem allerlei ingewikkelde vragen op die stuklopen op het onbegrip van Gert, die vindt dat dat ook maar een scheldwoord is. Maar voor de jonge Ilay kerft het feit dat wat of wie hij is – en waar hij niets aan kan doen – bij mensen zo’n haat kan oproepen diep in zijn jonge ik en roept de gebeurtenis allerlei vragen op over joods-zijn op die hij niet met zijn vader kan delen. Het levert een ontroerende en spannende confrontatie op tussen de wat gelaten vader en de fanatieke zoon. 


Bij elke voorstelling en bij elk onderzoek naar elk familielid kantelt Den Boer de hoek waarop je als toeschouwer naar zijn joodse identiteit kijkt een beetje, waardoor een veelkantige blik ontstaat op een veelkantige problematiek. Een problematiek die dus veel dieper graaft dan platte discussies over of je voor of tegen Israël bent, maar die samenhangt met complexe vragen over identiteit, nationalisme en over wat ‘thuis’ precies is. Die moeilijke vragen zullen tijdens ‘De week van de belofte’ niet worden beantwoordt, maar een mooie indringende en verdiepende theaterweek wordt het in ieder geval.

‘De week van de belofte’, woensdag 8 februari tot en met zaterdag 11 februari, Theater Frascati Amsterdam.

Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.