Ieder jaar krijgt de toneelbezoeker weer een groot aantal Klassieke Teksten voorgeschoteld. Maar zijn die oude toneelteksten eigenlijk nog wel van nu? Trouw zoekt dit theaterseizoen de waarde achter het toneelrepertoire. Vandaag ‘Dood van een handelsreiziger’ van Arthur Miller (1949).
Al vallen de banken als dominostenen, moet de gemiddelde Amerikaan van meer dan een baantje rondkomen om zijn hypotheek te kunnen betalen en ligt de werkloosheid rond de 10%, de Amerikaanse Droom is onuitroeibaar. Wie maar graag genoeg wil, bereikt de top, elke krantenjongen kan multimiljonair worden.
Wie echt wil zien hoe die Droom met de werkelijkheid botst, moet eens de site ‘wearethe99percent’ bezoeken. Het percentage slaat op het gegeven dat in de Verenigde Staten de rijkste een procent van de bevolking meer dan de helft van het geld bezit. De andere 99 procent beschrijft op de site hoe ze dankzij de door die 1% veroorzaakte crisis niet meer rond kunnen komen, hun huis en hun zorgverzekering kwijtraken en hun studieschuld niet kunnen afbetalen, omdat er geen werk is.
De discrepantie tussen de Amerikaanse Droom en de harde werkelijkheid is niet nieuw. De toneelschrijver Arthur Miller beschreef hem al in 1949, in zijn beroemdste toneelstuk ‘Dood van een Handelsreiziger’. Miller won er een Tony Award en een Pulitzerprijs mee. In het stuk droomt de oude handelsreiziger Willy Loman hardnekkig de Amerikaanse Droom, terwijl in werkelijkheid zijn hele wereld in duigen valt. Hij wordt te oud om van stad naar stad te reizen, dus wil hij zijn baas vragen om hem op het hoofdkantoor te laten werken. Hij was vroeger een goede handelaar, dus hij twijfelt er niet aan dat hij op die merites zal worden afgerekend.
Ondertussen is zoon Biff weer thuisgekomen, nadat hij op verschillende boerderijen in het land baantjes heeft gehad waarin zijn vader voor zijn veelbelovende zoon weinig potentie ziet. Willie vindt dat Biff zijn oude baas een lening moet gaan vragen om voor zichzelf te beginnen. Maar als Willie wordt ontslagen, omdat het bedrijf hem niet meer kan gebruiken en Biff’s oude baas niet eens meer weet wie Biff is – hij was immers maar een assistent van een assistent – blijkt dat de harde wereld mensen helemaal niet beloond op hun potenties of hun merites. Maar vooral op wie de stevigste ellebogen heeft. De Amerikaanse Droom is verre van eerlijk.
Een mooie vondst van Miller is om het voor de periode typisch Amerikaans realisme te onderbreken met droomsequenties waarin het publiek een kijkje wordt vergund in de verwarde binnenwereld van Willy. Daarin lopen heden en een al dan niet gefantaseerd verleden door elkaar. Zo komt Willy’s broer Ben langs, die als avonturier fortuin heeft gemaakt, terwijl Willy hem niet naar Alaska durfde te volgen. In zijn fantasiewereld was Willy de beste verkoper ooit en was zoon Biff een veelbelovend zakenman in de dop. Maar die fantasiewereld gaat steeds meer schuren met de harde werkelijkheid. ‘Ik ben gewoon dertien in een dozijn, pa. Net als jij.’, schreeuwt Biff zijn vader in de laatste confrontatie toe. ‘Ik ben geen dertien in een dozijn. Ik ben Willy Loman en jij bent Biff Loman.’, antwoordt Willy. Biff: ‘Ik ben geen leider der mensheid, Willy, en jij ook niet. Je bent niet meer dan een hardwerkende handelsreiziger die bij het grofvuil werd gezet, net als de rest. Ik verdien een dollar per uur. Ik ga geen prijzen mee naar huis nemen en jij moet stoppen met wachten tot ik ze thuis breng.’
De hardwerkende mens krijgt zelden wat hij verdient. Alles wat Willy bezit is op afbetaling, het is niet eens van hem. Maar als die droom van een beter leven er niet zou zijn, zou hij ook niet zo hard werken. Als handelsreiziger, als levend motortje van het kapitalisme, kan Willy niet anders dan in de rechtvaardigheid van dat systeem geloven, ook al kost hem dat uiteindelijk zijn geestelijke gezondheid en de relatie met zijn kinderen.
Het is die tragiek – het systeem is aantoonbaar ziek, maar als we ermee zouden stoppen zijn onze dromen van een beter leven ook voorbij – dat ‘Dood van een handelsreiziger’ op dit moment een zeer relevant stuk maakt. Zeker nu langzaam duidelijk wordt dat de jonge generatie het, zowel in de VS als in Europa, minder gaat krijgen dan hun ouders. Kijk naar de opstandige woede van de jonge, op Spaanse pleinen kamperende ‘Indignados’ die geen kans hebben op een woning of een baan. Of naar de verhalen op wearethe99percent. Ook die kloof tussen de generaties, waarin de oude generatie vasthoudt aan het systeem zoals het is en jongeren slechts het failliet daarvan zien, speelt een rol in ‘Dood van een handelsreiziger’ een belangrijke rol. Willy wil het beste voor zijn kinderen en gelooft in hun zonnige toekomst. Biff heeft zich al neergelegd bij de realiteit dat hij zijn leven niet groots en meeslepend zal zijn. ‘Laat die droom toch varen,’ bezweert hij zijn vader. ‘Verbrandt hem voor er een ongeluk gebeurt.’ Het is te al laat. De Droom is te hardnekkig.
Dood van een Handelsreiziger van Arthur Miller, door het Rotheater. Regie: Alize Zandwijk. De voorstelling gaat deze week in première.
Leave a Reply