Ieder jaar krijgt de toneelbezoeker weer een groot aantal Klassieke Teksten voorgeschoteld. Maar zijn die oude toneelteksten eigenlijk nog wel van nu? Trouw zoekt dit theaterseizoen de waarde achter het toneelrepertoire. Vandaag ‘De Vrek’ van Molière (1668).
Hij haalt met zijn gierigheid het bloed onder je nagels vandaan. Harpagon, de titelheld uit de komedie ‘De Vrek’ doet daarmee zijn uiterste best in het rijtje van de onaangenaamste personages uit de toneelliteratuur te horen. Bij zijn eerste opkomst smijt hij meteen scheldend de knecht van zijn zoon het huis uit. Hij is bang dat de knecht iets zal stelen en als Harpagon iets belangrijk vindt, zijn het zijn geld en zijn eigendommen. Zijn wantrouwen naar anderen is potsierlijk en hij ziet in menselijke relaties weinig anders dan of ze voor- of nadelig zijn voor zijn fortuin. Zijn kinderen, Elise en Cléante, zijn zijn botte gierigheid zat en proberen door te trouwen het huis te ontvluchten. Maar dan hadden ze buiten Harpagon’s gierigheid gerekend. Hij heeft Elise uitgehuwelijkt aan een man die genoegen met haar nam zonder een bruidsschat. Bovendien heeft zelf een oogje op Marianne, de grote liefde van zijn zoon. Waar hij zelf onder een bruidsschat uitkomt, is hij zelf niet te beroerd om van deze arme familie zelf een enorme bruidsschat te eisen. De voorgenomen huwelijken leveren, in combinatie met Harpagons gierigheid, een aantal komische verwikkelingen op.
De Franse komedieschrijver Molière (1622-1673) schreef ‘De Vrek’ (‘L’Avare’) in 1668 voor zijn eigen Parijse theatergroep. Zelf speelde hij Harpagon. Voor zijn tekst baseerde hij zich op vooral op de Romeinse komedieschrijver Plautus en zijn stuk ‘Alularia’. Daarin vindt de hoofdpersoon een pot met goud en vertrouwt hij daarna niemand meer. Maar anders dan bij Plautus – en Bredero’s Nederlandse variant ‘Warenar’ – wordt Molières vrek niet vrekkig door omstandigheden van buitenaf. Harpagons gierigheid is een diepgewortelde karaktertrek die hem tot een onaangename man, maar ook tot een slechte vader maakt die geen oog heeft voor de gevoelens van zijn eigen kinderen. Dat maakt hem behalve geestig ook onuitstaanbaar en bovenal erg tragisch.
Het is precies dat wat Molière zo’n bijzondere schrijver maakt die nog steeds vaak wordt gespeeld. Zijn komedies zijn niet alleen maar leuk. Het zijn scherpe observaties van het menselijk bedrijf waarin gierigheid, hypocrisie en wrokkigheid aan de orde van de dag zijn. Zijn personages zijn daardoor niet van bordkarton, zoals vaak in komedies, maar echte, herkenbare mensen.
Ondanks die onderlaag blijft ‘De Vrek’ natuurlijk een komedie met talloze komische verwikkelingen met Harpagons vrekkigheid en wantrouwen als motor. Niet alleen drijft hij daarmee zijn kinderen en zijn personeel tot wanhoop, maar het leidt ook tot regelmatige woede-aanvallen. Zijn zoon Cléante schenkt om zijn vader te pesten zijn vaders dure ring aan diens verloofde Marianne. Als Harpagon van woede dreigt over te koken, overtuigt Cléante Marianne ervan dat hij juist boos is omdat ze dreigt de ring te weigeren. Met nog meer nauwelijks ingehouden woede van Harpagon tot gevolg.
Dat is uitermate geestig, maar de beste scènes uit ‘De Vrek’ zijn toch die waar komedie en tragiek elkaar treffen, waardoor het huilen je soms nader staat dan het lachten. Als aan het slot van het stuk de geliefde van Elise, Valère, wordt beschuldigd van diefstal, ontstaat een komisch-tragische spraakverwarring tussen hem en Harpagon. Waar Harpagon denkt dat Valère het over geld heeft, denkt die laatste dat hij ervan wordt beschuldigd het hart van Elise gestolen te worden. Valère: “Mijn verlangens gingen niet verder dan de genoegens van het kijken, en ik heb niets gedaan om die aanblik te bezoedelen die me zo inspireert.” Harpagon: “De prachtige aanblik van mijn geld, bedoelt hij. Hij spreekt erover als een geliefde over zijn grote liefde.” De spraakverwarring mag dan geestig zijn, dat Harpagon eerder aan zijn geld denkt dan aan zijn verliefde dochter, stemt toch ook behoorlijk triest.
Hoewel de 17e-eeuwse Parijse setting van ‘De Vrek’ met zijn bedienden en bruidsschatten misschien niet meer van deze tijd is, is precies Harpagons liefde voor geld en zijn gebrek aan menselijke liefde een thema dat prima bij deze tijd lijkt te passen. Het geld – en het mogelijke verlies daarvan – dat constant door Harpagons hoofd speelt, verstoort de menselijke relaties. Harpagon is niet in staat om zich in de levens van zijn kinderen in te leven. Daardoor maakt hij niet alleen zijn eigen relatie met hen stuk, maar staat hij ook de relatie tussen zijn kinderen en hun geliefden in de weg. Geliefden die zijn kinderen niet gekozen hebben voor het geld – Valère werkt als knecht voor Harpagon, Marianne komt uit een arme familie – maar uit liefde.
Maar interessant is dat Molière liefde niet als alternatief van geldbelustheid presenteert. De wens van de kinderen om met hun geliefden aan de maatschappelijke werkelijkheid van ouderlijk gezag en heersende normen en waarden te ontsnappen, zijn kinderlijk naïef. Hun plannen lijken dan ook te stranden op de harde werkelijkheid, zoals wanneer Cléante geld probeert te lenen om met Marianne weg te kunnen. Hij belandt daarmee meteen in de financiële woekerwereld van zijn vader. Het lijkt erop alsof Molière niet alleen commentaar wil leveren op de gierigheid van Harpagon, maar ook commentaar wil geven op de geïdealiseerde liefde die zich los wil zingen van de dagelijkse werkelijkheid. Blinde liefde is altijd gevaarlijk, of dat nu gaat om liefde voor een geliefde, of om liefde voor het geld.
‘De Vrek’ van Molière, door Toneelgroep Amsterdam, gaat zondag in première. www.toneelgroepamsterdam.nl
Leave a Reply