Je moet maar durven. Een marathonvoorstelling maken van een onspeelbaar geacht stuk. ‘Faust’ is het bekendste werk van de Duitse dichter Goethe (1749-1832). Minder bekend is dat het stuk uit twee delen bestaat. Het tweede deel wordt echter zelden gespeeld. Niet zonder reden: er komen zoveel gebeurtenissen, personages en locaties in voor dat het nagenoeg onspeelbaar wordt. Toch waagt het Nationale Toneel zich onder leiding van Johan Doesburg aan beide delen.
In het eerste deel verkoopt de cynisch geworden oude wetenschapper Faust (Jaap Spijkers) zijn ziel aan de duivel (Stefan de Walle), die aanbiedt hem een leven te bieden dat hem wel gelukkig kan maken. Waar de duivel denkt dat drank en seks genoeg zullen zijn, zoekt Faust tevergeefs zijn geluk in de liefde van het vrome burgermeisje Gretchen (Sophie van Winden), een relatie die tragisch eindigt als Faust Gretchens broer vermoordt en Gretchen ongetrouwd zwanger wordt en haar kind verdrinkt.
Dat eerste deel levert mooi en goed gespeeld toneel op. Jaap Spijkers is een bedachtzame, melancholische Faust en Stefan de Walle een licht pedante, zuigerige, maar goed gehumeurde Mefisto. In combinatie met de prettig licht spelende Sophie van Winden weten zij het publiek drie uur lang te boeien. De enscenering is prettig sober en de muziek van multi-instrumentalist Harry de Wit stemmig dreigend.
De voorstelling ontspoort echter in het tweede deel, dat niet voor niets onspeelbaar blijkt. Faust en Mefisto reizen daarin door ruimte en tijd naar onder andere het mythische Griekenland en Faust wordt verliefd op een verdacht veel op Gretchen lijkende Helena van Troje. Goethe verwijst in dat deel uitgebreid naar alchemie, filosofie, mythologie en religieuze iconografie met fabeldieren, goden, en mythische helden. Voor de vroeg-romantische dichter was dat een bekende ideeënwereld, maar de 21e-eeuwse toeschouwer raakt al snel de weg kwijt in een onheldere en betekenisloze draaikolk van onbekende personages, gebeurtenissen en symbolen. Niet alleen de toeschouwers, ook de acteurs lijken zich in hun merkwaardige fabeldierenuitdossingen niet helemaal meer zeker in wat voor een voorstelling ze zich precies bevinden. Doesburg laat na de toeschouwer en zijn acteurs een handvat te bieden, waarmee ze grip kunnen krijgen op die rare fantasiewereld en daarmee op de thematiek die eronder verborgen ligt. Door de onzekere acteurs, de onnavolgbare plotlijnen en de malle kostuums doet de voorstelling bij vlagen denken aan middelbare schooltoneel geregisseerd door de wat warrige leraar Duits. Daarmee doet het gezelschap Goethe’s werk noch het uithoudingsvermogen van de toeschouwer recht.
Faust I & II, door het Nationale Toneel, regie: Johan Doesburg, gezien 23 januari, Koninklijke Schouwburg, Den Haag. Te zien tot en met 24 april in Den Haag en Amsterdam.
Leave a Reply