Ze heeft toch wel moeite met al die ellende in de wereld, zegt de ene jonge vrouw tegen de andere. En ze vindt het zo goed dat die mensen daar ondanks al die overstromingen nog kunnen zingen en dansen. Terwijl zij hier met een depressie zit. In Adem van regisseur Olivier Provily babbelen twee vrouwen en twee mannen over het wereldleed. Over massaverkrachtingen in Uganda gaat het, over plastic eilanden in de oceaan zo groot als Frankrijk, over olielekken en vluchtelingen in bootjes. Niet gehinderd door enige precieze kennis over het onderhavige onderwerp en in het wilde weg door de materie speculerend etaleren de personages hun zogenaamde interesse in de wereld. Die overigens ver weg is in de sobere ruimte waar ze zich in bevinden. Die heeft nog het meest weg van een wachtkamer.
Na een tijdje gaan die eindeloos kabbelende gesprekken irriteren. Omdat ze behalve herkenbaar, ook gratuit en plat zijn. Ze zijn bedoeld om de tijd te doden, om te laten zien dat de krant gelezen is, of om een medeleven of een idealisme te suggereren. Niet om de wereld daadwerkelijk te veranderen. ‘Want als je ingrijpt’, merkt een van de mannen op, ‘dan wordt je toch ook deel van het probleem?’
Provily maakt het de toeschouwer van Adem niet makkelijk. Aan de ene kant is zijn punt over het vruchteloos babbelen op een gegeven moment wel duidelijk en de constante herhaling van nietszeggendheid roept verveling op. Aan de andere kant is dat precies zijn punt: we praten maar en praten maar, maar voegen daarmee niets wezenlijks toe aan de wereld.
Dan verschijnt een derde jonge vrouw alleen op het toneel. Als eerste neemt zij de ruimte waarin zij zich bevindt daadwerkelijk in zich op. Dan begint ook zij met praten. Kalm en overwogen. Over rustig ademen gaat het, over een zijn met jezelf. Het is een welkom contrast met de eerdere gesprekken. De vraag is alleen of regisseur Provily wil dat wij deze vouw wel serieus nemen, in tegenstelling tot de anderen. Want waar de een haar boeddhistische wijsheden voor diepzinnigheid zal houden, vindt een ander dat gepraat over ‘ik adem dus ik ben’, even gratuit als ‘erg hè, in Uganda?’.
Die verwarring is jammer en laat een onbevredigend gevoel achter. Omdat Provilys onderzoek naar de waarde van huiskameridealisme eigenlijk te interessant is om te verzanden in Boeddhisme-light.
Adem, regie: Olivier Provily, gezien 14 oktober 2010, Theater Frascati, Amsterdam. Tournee tot en met 4 december. www.olivierprovily.nl
Leave a Reply