Het is een kleurrijk zooitje bij elkaar dat zijn tenten heeft opgeslagen in het Leidse park de Leidse Hout. Tegen een autobusje staat een witte partytent en daaromheen drentelen acteurs met rare jasjes, malle petten en kleurrijke pruiken. Vier van de spelers hebben een verstandelijke beperking. Maar dat is ook maar relatief, vindt een van hen, Lars, die fungeert als spreekstalmeester. Kathelijne, die het syndroom van Down heeft, is geestelijk nog veel beperkter dan hij. Net als toetsenist Ton, want die heeft smetvrees. Of actrice Milena, want die is bipolair.
Niemand is normaal, kortom, en juist in het abnormale kan een enorme schoonheid huizen. Juist, omdat het abnormale de grenzen van de verbeelding oprekt. Dat is een thematiek die mooi past bij het Leidse muziektheatergezelschap de Veenfabriek. Muzikaal, kleurrijk en grillig zijn de voorstellingen van regisseur Paul Koek altijd al, maar die poëtische ongerijmdheid krijgt nu een mooi verdiepend kader in de gezamenlijke zoektocht van publiek en spelers naar de logica van het onlogische en de grenzen van het onbegrensde.
Tussen het publiek in en om hen heen spelen de acteurs monologen en dialogen die kinderlijk, hoekig en onsamenhangend lijken, maar die fantasievol en poëtisch blijken als je mee gaat in de verbeelding van die wonderlijke personages. Zo reizen we met een boot naar New York voor een hotdog, worden we opgezogen door een tyfoon, bezoeken we wolven in een bos en leren we over het gele, zachte hart van Kathelijne waarin we zullen worden opgenomen. Het is juist het onbeholpene van de teksten en soms ook van de manier waarop die mede door de verstandelijke gehandicapte acteurs worden gebracht, dat ontroerd. Daarbij helpt de mooie muziek die de spelers samen maken. Soms bonkt die swingend als het hart van Kathelijne, dan weer omringen wervelende klanken het publiek van alle kanten alsof het bos zelf muziek maakt. Ondertussen verandert dat bos rondom de lelijke partytent in een wonderschoon fantasielandschap van kleurrijke doeken en bonte parasols.
Juist in die vreemde poëzie zit de kracht van ‘Videoland Songspiel’ en de laatste monoloog waarin de waarde van de imperfectie er expliciet nog even wordt ingehamerd is dan ook volstrekt overbodig. Daar hebben we ons net al volledig aan overgegeven. Maar misschien klopt dat kleine schoonheidsfoutje dan wel weer. Ook de voorstelling zelf is schoonheid met een klein hoekje eraf.
foto: Bowie Verschuren
Leave a Reply