In het café van Harry Hope is iedereen strontlazarus, maar niemand betaalt. Berooid hangen de mislukkelingen van de maatschappij er aan of onder de tafels, druk bezig zich moed in te drinken om het morgen helemaal anders te doen. Of juist doende om de laatste illusies te verdrinken op de bodem van een fles.
Drank is de smeerolie, de wonderolie en het verdovingsmiddel in de treurige minimaatschappij die de Amerikaanse toneelschrijver Eugene O’Neill schiep in zijn toneelstuk ‘The iceman cometh’, door de Vlaamse groep De Roovers smeuïg bewerkt tot ‘Alsemkomt’. Dus met smart wachten de platzakke stamgasten op hun vriend Hickey, handelsreiziger en financier van hun drinkgelagen.
Maar als Hickey eindelijk binnenstapt, blijkt hij broodnuchter en vastbesloten zijn vrienden te redden door hardhandig een einde te maken aan hun zelfbedrog. Bareigenaar Harry, die al twintig jaar zegt morgen een wandelingetje te gaan maken, schopt hij de straat op. De alcoholistische actrice Jenny haalt hij van de fles en dwingt hij haar carrière weer op te pakken. Eenmaal buiten echter smelten die illusies van een beter leven in het felle zonlicht en zien de barhangers zichzelf voor wat ze echt zijn: mislukkelingen.
Is het beter je illusies dat het ooit beter wordt in stand te houden om het leven draaglijk te houden, of moet je je eigen mislukkingen in de ogen staren om daarna van het dak te springen, is het deprimerende dilemma waarmee O’Neill zijn personages confronteert. Het elfkoppig acteursensemble van De Roovers weet de zwaarte van de thematiek mooi draaglijk te houden door licht en zwierig samenspel. In dat spel is het mededogen met de personages voelbaar, waardoor hun falen menselijk, begrijpelijk en herkenbaar wordt. ‘Ik heb mijzelf gevloerd’, zegt Harry na zijn mislukte excursie naar buiten.
Haaks op die tragikomische menselijkheid staat de Hickey van Stefaan Degand. Met ontblote bast onder zijn smoezelige regenjas, een net te hoge stem en een manische blik in zijn ogen sloopt deze koopman van desillusies de dromerige roes van hen die hij als zijn vrienden beschouwt. Degand speelt hem fijn gruizig, met de gevaarlijke nietsontziendheid van een extremistische bekeerling die met zijn meedogenloosheid een stuk minder menselijk is dan zijn falende vrienden. Degene ook met de grootste illusie: dat de mens te redden is van zijn angst om te leven. Maar helaas: wij zijn allen stamgasten in een smoezelig café.
foto: Stef Stessel
Leave a Reply