Vreemdelingen, gelukszoekers, vluchtelingen. Er zijn op dit moment meer mensen verdreven van huis en haard dan op enig ander moment in de recente geschiedenis. Ieder van hen was liever thuis gebleven, maar heeft een eigen verhaal waarom hij dat huis gedwongen moest verlaten.
Acteurs Vanja Rukavina, Majd Mardo en Saman Amini en regisseur Daria Bukvic zijn wat dat betreft ervaringsdeskundigen. Hun ouders vluchtten uit Bosnië, Syrië en Iran toen hun kinderen nog klein waren. Die persoonlijke ervaring lijkt een ideaal uitgangspunt om een nieuw en persoonlijk licht te werpen op een hevig gepolitiseerd onderwerp.
Geestig en vlot is ‘Nobody home’ in ieder geval. In hoog tempo nemen de jongens het publiek mee langs de merkwaardige andere bewoners van het asielzoekerscentrum, de ongeïnteresseerde IND-medewerker, de stugge Nederlanders, de door hun moeders oneetbaar geachte stamppot boerenkool en het grove regime van het uitzetcentrum. Als een van de jongens vertelt, spelen de anderen de bijrollen in het verhaal: de vader, de ambtenaar of de andere asielzoekers in het centrum.
De anekdotes mogen gebaseerd zijn op persoonlijke verhalen, daarmee is ‘Nobody home’ nog geen persoonlijke voorstelling. Iedereen die wel eens de krant heeft opengeslagen of de tv heeft aangehad, snapt dat het leven in het een AZC niet per se een lolletje is. Ook de schrijnende voorbeelden van jarenlange onzekerheid en gedwongen uitzettingen kennen we. Hoe erg ook, het zijn volstrekt uitwisselbare en al vaker vertelde verhalen, die in de voorstelling tot clichés verworden omdat ze per se snel en lollig moeten worden gebracht.
Het is een gemiste kans dat ‘Nobody home’ niet dieper graaft, want deze makers weten uit de eerste hand dat asielzoekersproblematiek complexer is dan de bekende verhalen over AZC’s en formulieren. Pas op de momenten die diepere lagen worden aangeboord, wordt ‘Nobody home’ interessant en relevant, omdat hij echt over de makers en hun unieke individuele perspectief op de thematiek gaat.
Zoals wanneer Mardo vertelt dat hij extra goed Nederlands wilde leren spreken, omdat hij niet als anders wilde worden gezien en nu geen filmrollen krijgt, omdat hij te weinig ‘straat’ klinkt. Of wanneer de spelers elkaar verbeteren als ze ‘de’ en ‘het’ door elkaar halen. Of als duidelijk wordt wat de asielzoekerservaring met de relatie tussen ouders en kinderen doet. De kinderen worden langzaam Nederlander, terwijl de ouders het liefst naar huis waren teruggegaan. In die details schuilt de ware tragiek en het echte belang van de voorstelling. Het blijven helaas teveel terzijdes.
foto: Casper Koster
Leave a Reply