“Zet die video uit. ZET DIE VIDEO UIT!” Worstelend met zijn laken probeert vader Lucas zijn zoon en diens videocamera te pakken te krijgen. Die heeft daar net mee vastgelegd hoe hij met zijn ex-vrouw en de moeder van zijn zoons de nacht heeft doorgebracht. Videobewijs, kortom, dat hem bij zijn nieuwe verloofde wel eens in diskrediet zou kunnen brengen. “Ik wil gewoon laten zien hoe ons huiselijk leven eruit ziet”, moppert de zoon terwijl hij uit de handen van zijn vader probeert te blijven.
Regisseur Simon Stone – halflang haar, baardje, trui met grote blauwe haai – zit er op het puntje van zijn stoel naar te kijken. Daarna spurt hij het toneel op om met de jonge spelertjes nog eens de volgorde van handelingen door te nemen. Hij demonstreert hoe je realistisch per ongeluk een bloemvaasje van een dienblad met ontbijt-op-bed laat vallen en hoe je de verraste ouders het beste filmt. “Het gaat me erom dat de situatie even echt voor je was. Dat is de state of mind waarin ik je wil hebben.”
Realisme lijkt te schuilen in de kleine details. En realisme – of beter: hyperrealisme – is het handelsmerk van het Zwitsers-Australische regietalent Simon Stone (30). Nadat hij in 2007 in Melbourne zijn eigen theatergroep oprichtte, omdat hij het Australische theater te belegen en te conservatief vond, nam zijn carrière een stormachtige vlucht en reist hij de wereld over om gastregies te doen.
Op het Holland Festival waren de afgelopen jaren zijn voorstellingen ‘The Wild Duck’ en ‘Thyestes’ te zien: knappe bewerkingen van de klassiekers van Ibsen en Seneca, waarin alleen nog de plotstructuur van het origineel was overgebleven. De personages waren geen Zweden uit de vorige eeuw of Grieken voor Christus. Het waren mensen van nu, in hedendaagse situaties, die bij wijze van spreken je buurman zouden kunnen zijn. Of jijzelf. Mensen gaan niet naar het theater om een boodschap van tweeduizend jaar oud te ontcijferen, vindt Stone. Daar heb je classici voor.
Ook zijn ‘Medea’, die hij als gastregisseur maakt bij Toneelgroep Amsterdam, is daarom een radicale bewerking van het toneelstuk van Euripides. Medea heet hier Anna en komt na een verblijf in een psychiatrische inrichting weer thuis. Terwijl zij het gevoel heeft dat het steeds beter met haar gaat, vindt haar man een nieuwe vriendin en stort haar gezinsleven in. Met hetzelfde resultaat als bij Euripides: ze doodt haar kinderen.
Het talent van Stone schuilt in zijn vermogen om complexe menselijke gevoelens te vangen in gewone, alledaagse situaties, zoals een ongemakkelijk ontbijt op bed. “Simon laat door het kiezen van dat soort situaties de stapeling van omstandigheden zien die bij Anna zorgen voor kortsluiting.”, zegt Marieke Heebink die Anna/Medea speelt. “Omdat die omstandigheden zo herkenbaar zijn, wordt wat Medea overkomt ook herkenbaar. Het geeft de voorstelling een documentaire-gevoel.”
Dat filmisch-realisme zit in het naturalistisch weergeven van de kleine dingen, vertelt Stone. “Het zijn de complexiteit en de details die een situatie echt maken. Je lacht, je huilt, je struikelt en valt plat voorover en pas dan ga je weg bij je echtgenote.” Om die reden houdt Stone erg van dingen die fout gaan tijdens de repetities, zodat hij die dingen weer in de voorstelling kan gebruiken.
Dat soort kleine dingen zijn alleen zichtbaar voor het publiek, als alle overbodige ruis wegvalt, zegt Stone. Daarom zijn zijn decors abstract en leeg, zoals ook de witte lege vloer in Medea. “Zo kun je de juiste details de ruimte geven, de dingen die je normaal niet zouden opvallen.”
Voordat hij begint met het schrijven van zijn bewerking geeft Stone zijn acteurs veel ruimte om op zoek te gaan naar realisme in hun spel: hoe gedragen hun personages zich eigenlijk in een bepaalde situatie? Heebink: “Door dat te onderzoeken – als dit gebeurt, dan reageert mijn Anna dus zo – en elkaar daarin als acteurs te verrassen, ontstaan toevallige details waar Simon zich weer door laat voeden. Simon is van oorsprong zelf ook acteur en registreert heel goed wat je doet.” Stone: “Ik hou mijn ogen open in het repetitielokaal. Pas daarna ga ik schrijven. Hoe meer ik daarbij mijn acteurs voor me zie, hoe beter ik me in hen kan verplaatsen.”
Want hoe dichter het personage op de huid van de acteur zit, hoe beter het is, vindt hij. ‘Omdat ik haar tijdens het werkproces beter leer kennen, ga ik steeds beter begrijpen hoe Marieke iets verschrikkelijks zou kunnen doen zoals het doden van haar kinderen, als haar leven een beetje anders was gelopen. Het verschil tussen ons – de acteurs en het publiek – en de personages in een stuk wordt veroorzaakt door toeval. Wij hadden dat kunnen zijn.”
Er loopt in Syrië vast iemand rond die precies dezelfde persoonlijkheid heeft als hij, denkt hij. De enige reden dat hij nu in een repetitielokaal zit en geen geweer vasthoudt, is de toevalligheid van zijn geboorteplek. “Wat er in het repetitielokaal gebeurt, is dat een acteur zijn eigen geschiedenis afbreekt en de geschiedenis opbouwt van een andere versie van zichzelf. Ik help Marieke die andere versie van zichzelf te vinden en zichzelf daarin te herkennen.”
Dat hij die transformatie in het repetitielokaal elke keer weer mag zien, vindt hij een voorrecht, zegt hij. “Ik zie in fastforward een mens geboren en volwassen worden. Dat duurt normaal jaren, maar een acteur doet dat in zes weken. De acteur ontdekt hoe die nieuwe mens spreekt, denkt en beweegt. Hij onderzoekt wat de verschillen zijn tussen hem en die ander. Hij legt zijn eigen gedachten af en kleedt zich met de motieven en de inzichten van een ander. Zo zie ik elk dag de meest bijzondere gebeurtenissen uit een menselijke leven voorbij trekken.”
Nep of gespeeld zijn die momenten voor hem allerminst. “De gevoelens die zo tot leven worden gewekt, zijn wel degelijk echt. Als een acteur de essentie van een gebeurtenis weet te pakken dan herkent het publiek dat onmiddellijk: hoe kan die acteur weten wat ik zo diep in mijn geheugen heb opgeborgen? Op zo’n moment vallen toeschouwer en personage even samen.”
foto: Sanne Peper
Leave a Reply