Het is stil en donker in de loopgraaf. Er wordt slechts voorzichtig gefluisterd. Verderop, in het niemandsland tussen de linies, kermt een eenzame verkenner. Niemand komt hem redden.
Het is muzikant Ferdinand Försch die met zijn zelfgemaakte muziekinstrumenten dat even angstaanjagende als vervreemdende kermen voortbrengt. Het is genoeg om je verbeelding de rest te laten doen. Je bent als toeschouwer heel even daar, in de modderige geulen van Vlaanderen, waar ontelbare jongemannen de meest afschuwelijke ontberingen doorstaan. Zo geeft de voorstelling ‘FRONT Polyphonie’ een indrukwekkend kijkje in de geknakte soldatenziel.
De voorstelling is het resultaat van een samenwerking tussen het Duitse Thalia Theater en het Vlaamse NTGent onder leiding van regisseur Luk Perceval en komt niet toevallig uit tijdens het honderdjarige jubileum van het begin van de Eerste Wereldoorlog. Aan de hand van het boek ‘Im Westen nichts Neues’ van Erich Maria Remarque en dagboekfragmenten, brieven en krantenartikelen creëerden de gezelschappen een bijzondere theatrale documentaire.
Je zou ‘FRONT’ overigens net zo goed een concert kunnen noemen. Achter muzieklessenaartjes met bijhorende lampjes staan de acteurs met hun gezicht naar de zaal en een microfoon in hun hand. In het Duits, Frans, Engels en Vlaams vertellen ze over het leven aan het front. Over de uitzichtloosheid, de modder, de brieven die ze schrijven, een aanval, de van een stervende man gestolen laarzen, de doofheid die je oploopt van de constant vallende granaten. Het prachtige geluidsdecor van Försch begeleidt de stemmen. Met de grote ijzeren platen waaruit het decor bestaat en met allerhande instrumenten creëert hij de meest vervreemdende en onaardse geluiden die passen bij het surreële universum van de oorlog waarin de mannen vast zijn komen te zitten. Het is de sobere regie die ‘FRONT’ zo aangrijpend maakt. Omdat de fantasie van de toeschouwer maximaal aan het werk wordt gezet, wordt het onvoorstelbare voorstelbaar.
FRONT vertelt historisch misschien niets nieuws, we kennen de foto’s. Maar de voorstelling laat op een indrukwekkende wijze zien en vooral voelen wat er gebeurt in de hoofden van de jongens die op die foto’s staan. Fris en nationalistisch stappen ze de greppel in om daar kapot weer uit te komen. De bizarre hoeveelheid verwoeste lichamen, de gekmakende angst in de laatste minuten voor een aanval: een menselijke geest kan maar zoveel hebben voor hij knapt. Of die geest nu Duits, Frans, Engels of Vlaams is.
foto: Armin Smailovic
Leave a Reply