Ambtenaren staan niet eindeloos bij de koffieautomaat. En ze staren ook niet de hele dag uit het raam. Theatermaker Marcel Osterop liep drie maanden stage bij de gemeente Eindhoven en raakte vol bewondering voor de waterdragers van de democratie.
Met zijn lange blonde haar, zijn spijkerjasje en zijn stevige wandelschoenen is hij een opvallende verschijning tussen de fonkelnieuwe flexplekken en de hypermoderne vergaderzitjes. De begroeting door zijn oud-collega’s bij de afdeling Kunst en Cultuur van de gemeente Eindhoven is er niet minder hartelijk om. Marcel Osterop bewondert de nieuwe bureaus, informeert naar de laatste ontwikkelingen over de archeologieafdeling en wordt bijgepraat over het vertrek van een van de medewerkers. Alsof hij hier altijd heeft gewerkt.
Drie maanden liep Osterop stage bij de Eindhovense ambtenaren om onderzoek te doen voor zijn voorstelling ‘Waterdragers’. De stage kwam voort uit de vraag van toneelgezelschap Het Zuidelijk Toneel of hij zich een aantal jaar wilde laten inspireren door de stad waar hij opgroeide. Een stad begint toch bij de manier waarop die wordt bestuurd, redeneerde Osterop, dus het leek hem goed om als stadstheatermaker daar te beginnen. ‘Over de politiek is echter al zoveel gezegd’, zegt hij, terwijl hij zijn oude werkplek laat zien. ‘Het leek me interessanter om me te verdiepen in de uitvoerders. De laag mensen die grote invloed hebben op het reilen en zeilen van een stad, maar die we eigenlijk nooit zien of horen.’ De ambtenaren, dus.
De gemeente wilde meewerken, omdat het idee paste in het streven om meer transparant te zijn naar de burger. Hogerop in de gemeente vond men het vooral een spannend project, omdat de uitkomst niet bij voorbaat vaststond. Kritisch zijn mocht, maar men hoopte vooral dat het een constructieve voorstelling zou worden. Osterop moest bovendien een geheimhoudingsverklaring tekenen. In het stuk mocht niet uit vergaderingen worden geciteerd en personen mochten niet herkenbaar worden opgevoerd.
‘Ik was een complete leek op het gebied van het functioneren van een gemeente’, vertelt Osterop. ‘Ik werd enorm verrast door de welwillendheid van iedereen om me dingen uit te leggen.’ Ook zelf werd hij al snel gegrepen door het systeem van brainstorms, protocollen, documentenformats en beleids-, commissie- en raadsvergaderingen.
Het cliché van de gemeente als stroperige en bureaucratische organisatie is waar, zag Osterop. ‘Iemand zei over een dossier: “Het moest volgens de regels, dus helaas is het onleesbaar geworden.”’ Het is de keerzijde van de door ons gewenste democratie die bestuurders uiteindelijk keihard afrekent, denkt hij. ‘Alles wordt juridisch helemaal afgedekt.’
Bovendien werken er in een gemeente eindeloos veel belangen op elkaar in. Osterop: ‘Het universele drama van het gemeentehuis is dat grote idealen altijd alleen uitgevoerd kunnen worden door een groep. Maar hoe groter een groep, hoe meer er gezocht wordt naar een compromis. En hoe meer compromis, hoe meer het afbreuk doet aan het oorspronkelijke ideaal.’ De tragische helden zijn daarin de raadsleden en de wethouders, maar vooral ook de ambtenaren die hard werken en nooit gezien worden. ‘Net als de waterdragers bij het wielrennen. Zij doen het harde werk, zodat een ander met de eer kan gaan strijken.’
Ondanks dat dramatische gegeven, viel het Osterop niet mee om een en ander in een toneeltekst te gieten. Dat kwam onder andere doordat hij zijn collega’s zo was gaan waarderen. Het viel hem op hoe bevlogen ze waren. In niets leken deze gemeentemedewerkers op het clichébeeld van de ambtenaar die bij de koffieautomaat staat te wachten tot het vijf uur is. ‘Ik heb ze leren kennen als bescheiden doorzetters, passievolle mensen met een visie op te stad. Die passie en doorzettingsvermogen heb je ook echt nodig als de mogelijkheid bestaat dat een plan waar je jaren aan hebt gewerkt in een enkele gemeenteraadsvergadering naar de prullenbak wordt verwezen.’
Met die collega’s bouwde hij in drie maanden een vertrouwensband op. ‘Ik had er echt naar mijn zin. Ze moesten me aan het eind van de drie maanden met een stok van de afdeling slaan.’ En nu moest hij een tekst over hen gaan schrijven.
Het was het beeld van al zijn oud-collega’s op de tribune dat hem bij het schrijven van de toneeltekst in de weg zat, vertelt Osterop. Artistiek leider Matthijs Rümke wees hem er echter op dat hij niet drie maanden had meegelopen om aardig gevonden te worden. ‘Hij vond terecht dat het mijn taak als kunstenaar is om zo scherp mogelijk neer te zetten wat ik had geobserveerd.’
Tot dan toe had hij zijn ervaringen verpakt in een metafoor en een komedie geschreven over een aantal huisgenoten die voor veel te weinig geld een veel te grote verbouwing hebben gepland. Om zijn werkelijke observaties toch kwijt te kunnen, voegde hij daar zichzelf aan toe. Osterop speelt een jonge schrijver bij wie een aantal ambtenaren hun hart komen luchten. Zijn oud-collega’s zullen daarin ongetwijfeld mensen en situaties herkennen, denkt hij. ‘Maar dat weten alleen zij. Voor het publiek zijn het personages.’
‘Waterdragers’ door Het Zuidelijk Toneel, tournee 3 september tot en met 18 oktober.
foto: Mark Janssen
Leave a Reply