Hoe bizarder, hoe beter. Dat is het uitgangspunt van regisseur Jakop Ahlbom bij de fantasierijke werelden die hij op het toneel zet. Zoals de zwart-witte slapstickwereld uit de voorstelling ‘Lebensraum’ waarin plotseling een technicolour meisje binnenstapt. Of het parallelle universum van de goochelvoorstelling ‘Vielfalt’ waar de gewone natuurkundewetten niet gelden en mensen verdwijnen en verschijnen door een gootsteenputje.
Met de toneeltekst ‘Bug’ lijkt de Amerikaanse toneelschrijver Tracy Letts Ahlbom alle mogelijkheden aan te reiken om weer zo’n fantasievol landschap op te bouwen. Als de eenzame Agnes (Tamar van den Dop) de goedmoedige Peter (Bram Coopmans) ontmoet, lijkt ze eindelijk de ware te hebben gevonden. Maar wanneer hij bij haar intrekt, blijkt hij een ongezonde obsessie voor onzichtbare beestjes te hebben. Bovendien is hij een fervent complottheorieën-aanhanger die zegt te worden achtervolgd door de Amerikaanse overheid. De verliefde Agnes laat zich makkelijk meeslepen in zijn bizarre gedachtewereld waarin je de eierzakjes van radiosignalen uitzendende insecten uit je huid moet verwijderen.
Ahlbom biedt Letts toneeltekst theatraal tegenwicht door te doen waar hij goed in is: sfeervolle, donkere beelden creëren waardoor in Agnes kamer niets is wat het lijkt. Wanden verschuiven, behang en schilderijen veranderen, mensen en wezens lijken uit het niets te materialiseren. Het blijft in eerste instantie fijn onduidelijk of die gebeurtenissen nou echt zijn of uitsluitend plaatsvinden in de verwarde geesten van Agnes en Peter.
Toch is het allemaal te weinig om op te wegen tegen de mallotigheid waarin Letts toneeltekst verzeild raakt. Peter en Agnes worden zo ongeloofwaardig knettergek dat ze niet meer serieus te nemen zijn. Dan wordt ook duidelijk dat Letts nogal platte tekst Ahlboms ambigue beeldentaal niet versterkt, maar vooral in de weg zit. In Ahlboms toneelwerelden kun je – hoe maf ze ook zijn – als toeschouwer geloven. ‘Bug’ laat voor dat geloof te weinig ruimte.
foto: Sanne Peper
Leave a Reply