Muziek als tegenkracht – Reportage ‘Kwartet’ van Toneelgroep Oostpool

Toneelgroep Oostpool vroeg het Gelders Orkest om mee te werken aan de toneelvoorstelling ‘Kwartet’. De muziek die de musici spelen moest meer zijn dan een achtergrondmuziekje, maar de stem vormen van een derde personage. Daaraan ging een lange zoektocht vooraf.

In de donkere schouwburgzaal hangen grote doeken triest over de rand van de balkons. Als ware de 19e-eeuwse theaterzaal een verlaten paleis. In het midden van de zaal, waar normaal het publiek zit, ligt een enorme stapel matrassen. Boven die stapel matrassen steekt nog net een aantal violisten in stemmig zwart uit. Twee contrabassisten en een percussionist hebben zich samen met hun instrumenten op een klein zijbalkonnetje geperst.

De grimmig-absurde sfeer die in de Arnhemse schouwburg wordt opgeroepen, lijkt prima te passen bij het toneelstuk dat hier gerepeteerd wordt: ‘Kwartet’ van de Duitse toneelschrijver Heiner Müller. ‘Een salon voor de Franse revolutie. Een schuilkelder na de Derde Wereldoorlog’, is zijn eerste regieaanwijzing. In die salon/bunker gaan markiezin De Merteuil (Wendell Jaspers) en haar ex-geliefde graaf Valmont (Teun Luijkx) – de hoofdpersonen uit Laclos’ roman ‘Les Liaisons Dangereuses’ – een dodelijk verbaal en seksueel duel aan met elkaar en met de moraal. Gewoon, als spelletje. Het enige standpunt dat ze delen, is dat een ander mens speelgoed is dat je weg kunt gooien als het stuk is. Tegelijkertijd is onder hun morele nihilisme een enorme eenzaamheid voelbaar, net als een verlangen naar tederheid en toenadering.

Achtergrondstrijkje

Müllers voortdurende spel met tegengestelde krachten is wat regisseur Marcus Azzini van Toneelgroep Oostpool aansprak in ‘Kwartet’, vertelt hij na de repetitie. ‘Müller zoekt continu naar tegenstrijdigheid. De personages zijn even hard als geestig, ze hebben een enorme doodsdrift en een ongelooflijke levenslust.’ Azzini bewondert de schrijver om de muzikaliteit van zijn teksten. Die muzikaliteit wakkerde het idee aan om live muziek een belangrijke rol te laten spelen in de voorstelling als een aan Müllers taal tegengestelde kracht. ‘Muziek kan een conflict aangaan met wat er wordt gezegd en hoe dat wordt gezegd. De oprechtheid van de klassieke muziek kan contrasteren met de harde, agressieve taal.’

Zo kwamen de muzikanten van het Gelders Orkest in de Arnhemse schouwburgzaal en achter een stapel matrassen terecht waarvan de markiezin en de burggraaf hun strijdtoneel maken. Hoewel ‘Kwartet’ een theatervoorstelling is en geen concert, was het nadrukkelijk niet de bedoeling dat het Gelders Orkest slechts een achtergrondstrijkje bij de toneeltekst zou leveren. Het moest een derde personage worden dat zich kan mengen in de dialoog tussen de twee personages van vlees en bloed.

Om de juiste muziek voor de juiste momenten in de voorstelling te vinden, kreeg Azzini hulp van onder andere de concertmeester van het Gelders Orkest, Cécile Huijnen. Zij bedolf hem onder een enorme stapel mogelijke muziekstukken van barok tot hedendaags klassiek. Huijnen: ‘Marcus zocht naar een bepaalde sfeer. Hij wilde muziek die venijnig is en schuurt. Die agressie kan oproepen, maar ook eenzaamheid of diep verdriet.’ Azzini: ‘Ik heb me suf geluisterd. Smaak was daarin belangrijk, maar ondergeschikt aan de voorstelling. Hoe prachtig ik een stuk van Bach ook vond, als het niet werkte dan sneuvelde het.’

Dialoog

Of iets geschikt was of niet, was een intuïtieve theatrale keuze, die Azzini alleen kon maken door de muziek op band uit te proberen op de teksten van de acteurs. Azzini: ‘Sommige muziekstukken bleken de teksten veel te dramatisch te maken. De muziek zegt dan meer dan de tekst. Op zo’n moment kun je als acteur maar beter stoppen met praten.’ Andere stukken gingen juist een bijzondere symbiose met de tekst aan.  ‘Er is een monoloog van Teun die wordt verweven met een stuk van Bartók. Daardoor ontstaat er een dialoog tussen hem en het orkest.’

Welke keuzes hij ook maakte, zegt Azzini, het uitgangspunt was dat de muziek, net als het spel van de acteurs, altijd dienend moest zijn aan de taal van Müller. ‘Het was niet de bedoeling dat ‘Kwartet’ een wedstrijdje tussen twee disciplines werd. Ik maak theater, geen opera.’

Dat betekent ook dat Azzini de orkestleden in de voorstelling soms dingen laat doen, waar ze wellicht kromme tenen van krijgen. ‘Muziek is alles voor de musici. Ze spelen zo mooi ze kunnen en daar laat ik dan mijn acteurs doorheen praten. Ze moeten van mij stoppen, voordat een stuk is afgelopen, omdat dat voor de scène beter is. Dat moet voor hen zijn, alsof je als acteur je beroemde zin niet af mag maken. “To be or not to…”’

Eigen initiatief

Maar Cécile Huijnen liet als concertmeester niet alles zomaar passeren. Toen Azzini voorstelde om de eerste paar maten uit een muziekstuk gewoon weg te laten, omdat dat qua timing beter was, stak ze daar zelfverzekerd een stokje voor. Huijnen: ‘Sommige maten kun je niet zomaar zonder discussie schrappen. Zeker beginmaten niet. Daar zit vaak de ziel van een stuk of componist in. Soms is bij theatrale ingrepen de keuze in het voordeel van de muziek genomen, andere keren niet. Dat hoort bij het samen creëren van zo’n voorstelling.’

Ook al moeten er soms concessies worden gedaan, het Gelders Orkest heeft zeker geen ondergeschikte rol in de voorstelling, vindt Huijnen. ‘Het publiek komt voor een toneelvoorstelling en het orkest is daarin een derde speler. Al zijn wij natuurlijk geen echte acteurs die een rol spelen.’

Toch spelen de muzikanten wel degelijk meer toneel dan ze in een concertzaal zouden doen. In wisselende formaties duiken ze op verschillende plekken in de schouwburgzaal op om duetten, solo’s en ensemblestukken in een kleine bezetting te spelen. Dat is spannend, want ze staan daar samen met de acteurs, zonder dirigent en zonder de steun van de rest van het orkest. Huijnen: ‘De orkestleden hebben daarin een grotere eigen verantwoordelijkheid dan normaal. Ze moeten op eigen initiatief op de goede plek in de zaal terecht komen en op het juiste moment in de tekst beginnen met spelen. Ze moeten het, kortom, helemaal zelf doen. Dat is even wennen, maar ook heel erg leuk.’

Die lol wordt ook ingegeven door de mogelijkheid die ‘Kwartet’ musici en theatermakers biedt om eens over de schutting bij een andere discipline te kunnen kijken. Natuurlijk zijn er cultuurverschillen tussen theater en muziek, maar uiteindelijk ligt het werk van een muzikant en van een acteur helemaal niet zover uit elkaar, denkt Huijnen. Hun beider taak is om emotie zo goed mogelijk over te brengen. ‘Daarom ben ik musicus geworden.’

Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.