Zouden er nog komedies bestaan als mensen geen overspel meer pleegden? Schuinsmarcherende eega’s houden immers al honderden jaren komedieplotjes draaiende. Zo ook in ‘Liefde half om half’ van de Engelse komedieschrijver Alan Ayckbourn. Daarin gaat ene Peter vreemd met de vrouw van zijn baas, maar om te voorkomen dat de misstap wordt ontdekt door hun eega’s, gebruiken de twee hun vermeende vriendschappelijke contacten met een derde echtpaar als alibi. Het plannetje loopt pijnlijk uit de rails en de misverstanden over wie er nu precies met wie vreemd gaat stapelen zich ras op.
Producent Rick Engelkens dacht waarschijnlijk dat je gegarandeerd een leuke toneelavond hebt als je een groep BN’ers een grappige toneeltekst over vreemdgaan laat spelen. Maar daarmee onderschatte hij de moeilijkheidsgraad van Alan Ayckbourn jammerlijk. De kracht van de schrijver is gelegen in zijn goed opgebouwde personages en de snedige dialogen vol onderhuidse stekeligheden. Bovendien speelt hij in veel van zijn komedies een interessant spel met de vorm van het genre. De verrassende draai in ‘Liefde half om half’ is dat het stuk op twee locaties tegelijk speelt. De oranje-groene jaren zeventig kamer die het decor van voorstelling vormt, is zowel de huiskamer van de villa van ontrouwe Titia en haar oersaaie echtgenoot Berend als het rommelige flatje van schuinsmarcheerder Peter en zijn pittige Cindy. Scènes in beide huiskamers lopen voortdurend door elkaar met als komisch hoogtepunt de scène waarin het muizige derde echtpaar tegelijkertijd bij het ene als bij het andere echtpaar aan het dineren is.
Dat alles vraagt om een strakke regie die voormalig castingdirector Job Gosschalk niet kan leveren. Hij maakt nauwelijks gebruik van de komische mogelijkheden die de parallelle scènes zouden kunnen opleveren en laat geen ruimte voor de psychologische subtiliteiten van de personages of de Britse snedigheden in de dialogen. De acteurs lijken bovendien allemaal in een andere voorstelling te staan. Henriëtte Tol en Rick Engelkens spelen hun rijke personages even saai als clichématig. Het sociaal-fobische personage van Camilla Siegertsz lijkt nog het meest op een hysterisch Corry van Gorp-typetje uit een André van Duin-revue.
Lone van Roosendaal en Kees Boot houden zich nog het beste staande. Zij maken van de goedmoedige Cindy met het hart op de tong en de even sympathieke als onvoorspelbaar hufterige drinkebroer Peter echte mensen in plaats van bordkartonnetjes. Het beetje gelaagdheid, spanning en gruizigheid dat er in de verder nogal bedroevende voorstelling te vinden is, mag geheel en al op het conto van hun komisch talent geschreven worden.
Leave a Reply