“Ik ben niet trouw, maar wel betrouwbaar.” Daarmee vat Constance, de hoofdpersoon uit de komedie ‘Een ideale vrouw’, zichzelf behoorlijk goed samen. Nuchter, pijnlijk eerlijk en recht door zee had ze daar ook aan toe kunnen voegen. En geestig.
Constance wordt bedrogen door haar man en haar beste vriendin. Dit tot grote ergernis van haar zus en moeder die dat allang weten, maar niets durven te zeggen. Als het bedrog uitkomt, blijkt echter dat Constance al tijden van het bedrog op de hoogte was, maar nuchter moest constateren dat ze dat helemaal niet erg vond. Het huwelijk was inderdaad een beetje een sleur geworden. Als ze vervolgens zelf in haar eigen onderhoud wenst te voorzien om van dat geld met een eventuele minnaar op vakantie te gaan, blijkt manlief echter niet zo tolerant als zijn echtgenote.
‘Een ideale vrouw’ stamt al uit 1926 en werd geschreven door de Engelse schrijver Somerset Maugham. De tijd heeft het stuk schijnbaar niet veel goed gedaan. De verhouding tussen man en vrouw – waarin de man geld verdient, de vrouw het huishouden doet en winkelt van ‘s mans geld en waarin de man moeite heeft met haar baan – is pijnlijk conservatief. De makers hebben de voorstelling gesitueerd aan het eind van de jaren vijftig. Wellicht om de gebeurtenissen in het licht van de opkomende emancipatie te plaatsen, maar waarschijnlijk toch vooral om die tijd nostalgisch te kunnen reconstrueren. Met bijbehorende meubeltjes en haardrachten en een onstuitbare serie jurkjes en petticoats voor de dames.
Het duurt vrij lang voor het simpele plotje eindelijk op gang is getrokken. Maar als de voorstelling eenmaal op stoom is, is ‘Een ideale vrouw’ een goed gemaakte, geestige voorstelling. Naast Peter Blok die onnavolgbaar de nogal sullige echtgenoot speelt, is Tjitske Reidinga het stralend middelpunt van de voorstelling. Het is onwaarschijnlijk knap hoe zij haar personage Constance weet te transformeren van een schijnbaar naïef, bedrogen blondje tot een snedige en nuchtere dame die achteloos de ene scherpe oneliner na de andere de zaal in slingert.
En hoewel de thematiek van zichzelf vrijvechtende vrouw behoorlijk ouderwets blijft, blijkt aan het einde het stuk toch een minder conservatief dan het lijkt. De ouderwetse en hypocriete man-vrouw-verhouding wordt door de nuchtere Constance aan het slot behoorlijk venijnig ontleedt. Het mooie eindbeeld toont bovendien slim en ontroerend aan dat zelfgekozen en consequente eerlijkheid niet alleen maar bevrijdend is. En ook niet alleen maar om te lachen.
Leave a Reply