Wat doen we met de goden? Het is een vraag die iedere hedendaagse regisseur van een Griekse tragedie zich moet stellen. Want bovennatuurlijke wezens die voor hun eigen sardonisch plezier mensen de ellende in duwen, die zijn niet meer helemaal meer van deze tijd. We hebben ons immers meesters van ons eigen lot gemaakt.
In de voorstelling ‘Oedipus’ van het Ro Theater zijn de goden dan ook verdwenen. Toneelschrijver Oscar van Woensel bewerkte voor regisseur Alize Zandwijk Sophocles’ drie tragedies over koning Oedipus en zijn familie tot een enkel stuk. Daarin is de mens zelf en niet de goden de stuwende kracht achter zijn eigen lot.
In de eerste helft speelt acteur Nasrdin Dchar de mythische koning die zonder het te weten zijn vader vermoordt en zijn moeder trouwt. Hij wil de moordenaar van zijn vader vinden en wordt vervolgens met zichzelf geconfronteerd. Maar het zijn als gezegd niet de goden die Oedipus’ levensweg bepalen, maar de individuele en zeer menselijke keuzes van hemzelf en van anderen. Zoals zijn moeder die niets liever wil dan een kind krijgen, of de herder die baby Oedipus moet doden, maar dat niet over zijn hart kan verkrijgen.
In het tweede deel trekt Oedipus’ zus (en dochter) Antigone (Fania Sorel) die lijn ultiem door. Zij neemt haar lot heel bewust in eigen hand door tegen de wet in haar gesneuvelde broer Polyneikes te begraven en daarmee de doodstraf over zich af te roepen. Zij heeft dat niet van een vreemde. De oudere Oedipus (Jack Wouterse) heeft inmiddels geleerd dat alleen de mens zelf verantwoordelijk kan zijn voor zijn eigen leven, maar die verantwoordelijkheid alleen kan nemen als hij zichzelf te diepste kent.
Het is een mooi thema dat Zandwijk en bewerker Van Woensel willen aansnijden en een mooi nieuw licht werpen op de tragedie. In het eerste deel werkt de combinatie tussen Van Woensels vlotte bewerking en Zandwijks licht vervreemdende regiestijl bovendien wonderwel. Totdat de voorstelling in het tweede deel doorschiet in een semifilosofisch pamflet voor spirituele zelfverwezenlijking dat in het tijdschrift Happinezz niet zou misstaan. Begeleid door het geluid van klankschalen mijmert Wouterse als de oude koning in een eindeloze monoloog over loslaten, verlichting en wegvallende dimensies.
Voor de toeschouwer die – zoals ik – daarin niet kan meegaan, leidt alle spiritualiteit zodanig af van de interessante thematiek en Zandwijks mooi-grimmige beeldentaal dat er bij het slotapplaus vooral een licht zeurende ergernis overblijft die niet zomaar even los te laten valt.
Leave a Reply