Dat Adèle Bloemendaal nog steeds geliefd is, bleek wel op het moment dat er een stormachtig applaus uitbrak toen de diva zelf nog even een buiging kwam maken na de over haar gemaakte voorstelling Adèle van Paul Groot en Sanne Wallis de Vries. Een terecht applaus,want Bloemendaal heeft een stevige invloed gehad op 50 jaar Nederlandse kleinkunst.
Als ware het een grote verkleedkist, groeven Groot en Wallis De Vries in die vijftigjarige geschiedenis een groot aantal anekdotes en liedmateriaal op. Ze rijgen die losse onderdelen aaneen in een vorm en met een esthetiek die knipoogt naar het cabaret uit de jaren zeventig. Met een simpel zwart t-shirtje aan op een vrijwel leeg toneel met van die typische zilveren gordijntjes het ene moment een conference doen als jezelf en daarna in een personage stappen en weer terug. En natuurlijk met een vleugel op het podium met daarachter Martin van Dijk, de vaste begeleider van Adèle, die zich af en toen in de verhalen mengt.
Soms zijn die scènes ijzersterk, zoals die waarin Wallis de Vries als een vijfenzestigjarige Adèle haar collega-oudere vrouwen oproept om die mooie, jonge winkelbediende eens flink aan te randen. Op andere momenten zijn ze wat flauwer, zoals de wanneer de twee spelers ruzie krijgen over de foto’s van de diashow die ze over Bloemendaals leven willen tonen. De Groot en Wallis de Vries zijn echter zo’n goed komisch team dat ze ook met minder materiaal wel weg komen. Een groter probleem is dat de losse scènes op teveel benen hinken, waardoor de voorstelling maar geen heldere eenheid wil worden. Er zijn persoonlijke anekdotes over hoe de makers Adèle wel eens hebben ontmoet, een paar keer krijgen we iets te horen over het artiestenschap van de makers zelf. Dan weer spelen De Groot en Wallis de Vries een scène waarin een dode goede vriend Adèle bevraagt over de fouten in haar leven. De lagen zijn allemaal potentieel interessant, maar zijn steeds net te dun om echt een scherp beeld te krijgen van het leven of de persoonlijkheid van Adèle, de tijdgeest of van de relatie die de makers met de kleinkunstdiva hebben.
De ongrijpbare Bloemendaal blijkt toch het best te vangen in haar werk. De echte peilers van de voorstelling zijn dan ook de geweldige liederen die De Groot en Wallis de Vries uit haar enorm rijke en veelzijdige oeuvre hebben geselecteerd. Van de carnavalskraker ‘Wat heb je gedaan, Daan’ en de Schaap met de Vijf Poten-hit ‘Als je mekaar niet meer vertrouwen kan’ via het vileine ‘Loflied op de lelijkheid’ en een emancipatoir-geestige ode aan de masturbatie tot meer geëngageerde nummers als ‘Hondenwacht’. De Groot en Wallis de Vries doen het materiaal allemaal meer dan recht en daardoor valt extra pijnlijk op hoezeer de liedkunst die door liedschrijvers als Jan Boerstoel, Eli Asser en Hans Dorrestijn en liedvertolkers als Bloemendaal werd beoefend in de kleinkunst nauwelijks meer bestaat. Dat is eeuwig zonde en Adèle doet die liedkunst en een van haar belangrijkste vertolkers eer aan. Het door Paul Groot meesterlijk en fel gezongen ‘De bokken en de schapen’ is wat dat betreft een absoluut hoogtepunt. Het lied toont aan dat Bloemendaals werk vaak nog meer dan actueel is en daarom vooral vertolkt zou moeten blijven worden.
Leave a Reply