Hij heeft geen geld, de jonge Peer Gynt, maar wel een rijke fantasie en enorme ambitie. Hij wil prins worden of misschien wel koning. Met zijn kletspraatjes en zijn grote bek weet hij echter binnen de kortste keren het hele dorp tegen hem in het harnas te jagen. Dus trekt Peer de wijde wereld in om op zoek te gaan naar zichzelf. Pas na een levenslange Odyssee langs trollen, woestijnen, schipbreuken en discussies met de duivel keert hij weer naar huis terug.
‘Peer Gynt’, waarmee Het Zuidelijk Toneel nu langs de Nederlandse theaters reist, was een relatief vroeg toneelstuk van de Noorse toneelschrijver Ibsen. Het is een fragmentarische vertelling op rijm die door tijd en ruimte schiet en zo een gigantisch fantasie-universum oproept. Personages en gebeurtenissen komen regelmatig zonder waarschuwing uit de lucht vallen. Dat maakt het stuk lastig om te volgen en er is een sterke regiehand nodig die de in Ibsens 19e-eeuwse fantasie ronddobberende toeschouwers vaste grond geeft. Die hand ontbreekt.
Het thema van een mens die zijn levenlang op zoek is naar zichzelf en maar niet in wil zien dat die zoektocht eigenlijk een grote vlucht is, is aardig uitgewerkt. De acteurs (en zeker Xander van Vledder en Han Kerckhoffs als de jonge en de oude Peer) werken zich dapper in het zweet om Peers sprookjeswereld over het voetlicht te brengen.
Maar omdat regisseur Matthijs Rümke niet weet wat hij met stuk wil, ontbreekt er een interne logica in wereld van Peer Gynt. Soms wordt die wereld serieus genomen als decor voor een tragedie vol bloemrijke monologen. Het volgende moment wordt dat weer onderuit gehaald door komediespel en toneelmatige ingrepen als technici die decorstukken op komen slepen. Ongetwijfeld wijst dat op de parallel tussen Gynts fantasiewereld en de illusie van het toneel, maar het is vooral knullig. Net als de inzet van een groep figuranten die te pas en vooral te onpas komen opdraven om het toneelbeeld te vullen.
Dat Rümke geen greep kan krijgen op het stuk en dat dat bij vlagen knullig toneel oplevert is tot daaraan toe, maar op enkele momenten is de visieloosheid ronduit pijnlijk. Zoals wanneer een blanke actrice in een zwart strechpak met extra grote borsten en een prullenkruik op het toneel wordt neergezet om kritiekloos Ibsens kolonialistische beeld van Afrikaanse vrouwen als naakt, altijd geil en belust op geld kritiekloos uit te spelen. We leven toch niet meer in 19e eeuw?
Leave a Reply