Ze ogen kwetsbaar, die twee naakte lichamen naast de manshoge, metalen, industriële houtversnipperaar. De man en de vrouw hebben net hun hele hebben en houden door die versnipperaar gehaald. Eerst een telefoon, toen een appel, een jasje, een broek, de witte gympjes, tot alle bezittingen als betekenisloos gruis aan hun voeten lag. Het lijkt een beetje alsof Adam en Eva op deze manier een poging hebben gewaagd om een radicale weg terug te vinden naar het Paradijs.
Beeldend kunstenaar Benjamin Verdonck en actrice en schrijfster Abke Haring zijn vast verbonden aan het Antwerpse Toneelhuis. In de voorstelling ‘Song#2’ staan ze voor het eerst samen op het toneel. Compromisloze kunstenaars zijn het allebei. Zo maakte Haring in Antwerpen al eerder ‘Hout’ en ‘Flou’, voorstellingen die werk vereisen van de toeschouwer om ze binnen te dringen en zo hun betekenisvolle kern te ontdekken.
Ook de betekenis van ‘Song#2’ laat zich niet makkelijk vangen, maar de voorstelling wordt nergens zwaar of moeilijkdoenerig. Haring en Verdonck zetten een paar mooie en simpele scènes neer en laten het goeddeels aan de fantasie van de toeschouwer over om die met elkaar te verbinden.
Nadat Adam en Eva na een poëtisch dankgebed de beschaving door de schredder hebben gehaald, lijken ze even terug gekeerd in een naïeve, naakte staat, waarin woorden niet meer nodig lijken te zijn. Ze omhelzen, stoeien en doen een hoofs dansje alsof ze de beschaving die ze net achter zich hebben gelaten parodiëren. Woorden en beschaving schijnen nodeloze abstracties, als de mens toch vooral lichaam is.
Het zijn echter diezelfde naakte wezens die aan het slot van de voorstelling juist de geo-metrische abstractie van de wiskunde gebruiken om schoonheid te creëren. Met behulp van een ingenieuze constructie van rails en touwen laten ze driehoeken een dansje maken dat net zo simpel en ontroerend is als eerder die dansende lichamen. Uiteindelijk vormen de driehoeken iets wat op de ingang van het paradijs lijkt, waarin de twee lichamen verdwijnen.
Dat klinkt allemaal behoorlijk vaag, maar als de toeschouwer zich openstelt voor het poëtische universum van Haring en Verdonck wordt hij daar rijkelijk voor beloond met een beeldend theatraal gedicht dat even complex is als toegankelijk, even helder als abstract en even geestig als onroerend.
Leave a Reply