Even wankelt ze. Dat kleine blonde meisje met die lange jongen op haar rug gehesen. Een fractie van een seconde lijkt het of Floor van Leeuwen, met Bas van Rijnsoever op haar rug, van de houten plank gaat vallen. Maar ze herstelt zich, recht met moeite haar rug en haalt moeizaam het einde van de lage loopplank. Daar legt ze haar partner neer en legt zich naast hem neer. Of eigenlijk: ze laat zichzelf vallen en blijft liggen in die willekeurige houding. Een tijdlang blijven ze zo liggen. Ze ademen zwaar. Dan neemt Van Rijnsoever Van Leeuwen in zijn armen. Hij draagt haar voor zich uit, zoals je een drenkeling draagt: met zijn ene arm onder haar benen en de andere onder haar armen. Zij slaat haar arm om zijn nek. Hij tilt haar, eveneens met moeite, op en loopt met haar naar het andere uiteinde van de loopplank. Daar laten ze zich weer vallen. Ze blijven even liggen. Waarna van Leeuwen Van Rijnsoever opnieuw op haar rug neemt.
Zonder zwaartekracht draagt men niets is de nieuwe voorstelling van MTG Blont, de theatergroep die Van Leeuwen en Van Rijnsoever oprichtten, nadat ze vorig jaar afstudeerden van Amsterdamse Mimeopleiding. De titel lijkt, net als de voorstelling, bedrieglijk simpel. Veertig minuten lang draagt de een de ander en de ander de een over een smal pad van ruwhouten vlonders waarlangs het publiek aan beide kanten in een enkele rij is opgesteld. In stilte, bij een enkele eenvoudige lichtstand. Ze dragen eenvoudige zwarte kleren, hun gezichtsuitdrukking is neutraal. Alle nadruk ligt op dat tillen, dat dragen, dat liggen. Eindeloos. Er is niets anders dan die geconcentreerd uitgevoerde handeling.
En dan, die ene wankeling van Van Leeuwen die de aandacht van de even afgeleidde toeschouwer trekt. Die ene wankeling leidt tot een hernieuwde blik op wat daar vlak voor je gebeurt. Nieuwe details vallen op: het zweet op de voorhoofden, de vermoeide blik. De zichtbare pijn waarmee een lichaam weer omhoog gesjord wordt. Even lijkt het of Van Rijnsoever door het gewicht en zijn verzuurde benen niet meer op kan staan. Het eindeloos dragen en neerleggen begint zijn tol te eisen voor de spelers. Het wordt spannend of ze de overkant nog wel gaan halen met de ander in de armen of op de rug.
En dan ineens stoppen de spelers. Ze stappen van de vlonders en halen er een uit de rij waardoor een gat ontstaat. De een gaat op ene rand staan, de ander op die aan de overkant. Dan leunen ze over het gat heen naar elkaar toe, steunen op elkaar, waardoor een menselijke brug ontstaat die door pure fysieke kracht overeind wordt gehouden. Het is zichtbaar zwaar en pijnlijk om zo de ander door de zwaartekracht tegen je aan te laten drukken. Als Van Leeuwen dreigt te vallen, stappen ze opnieuw van de vlonders en maken het gat nog groter door nog meer planken weg te halen. Dan stappen ze allebei aan een kant van de ruimte opnieuw op de voormalige loopplank en kijken, over een gapend gat heen, naar elkaar.
Je moet maar durven, als makers, om de concentratie van je publiek zodanig op de proef te stellen, al is het idee om alleen een handeling te laten zien en de betekenis daarvan over te laten aan het publiek niet nieuw. Toch blijft het fascinerend om te merken wat het consequent uitvoeren van een simpele handeling teweeg kan brengen bij het publiek. In het begin is het nog intrigerend die twee mensen elkaar heen en terug te zien dragen. En te zoeken naar de verschillen in hoe ze zich als twee geliefden naast en soms op elkaar vlijen aan de uiteinden van het houten pad. Om te kijken naar de details van een geconcentreerde blik van een drager, van een nonchalant, maar liefdevol om een nek geslagen arm. Ook is er de hoopvolle verwachting dat er na deze scène een andere zal komen die net zo poëtisch is. Maar na een tijdje sluipt echter het besef binnen dat het hierbij gaat blijven. Dat Van Leeuwen en Van Rijnsoever niets anders gaan doen dan dit. Alle besef van tijd is inmiddels kwijt, maar ook het begrip voor wat de makers aan het doen zijn verdwijnt. Dit is gewoon hele slechte abstracte kunst, we zijn de tijd van publiekje pesten toch alweer voorbij? Voorzichtig rijpt het idee om op te staan en weg te lopen. Toch blijven er nog net genoeg vragen over om te blijven zitten: ze doen dit toch niet voor niets? Hier moet toch een idee achter zitten?
Dat idee zit er wel degelijk achter. Maar dat openbaart zich pas op het moment dat de twee spelers zich aan het einde van de voorstelling van elkaar verwijderen en zich beiden aan een kant van de ruimte opstellen.
In principe is dat net zo’n simpele handeling als alle voorgaande, maar toch is dat moment een overdonderende emotionele ervaring, omdat het gat tussen de twee eerder onafscheidelijke lichamen invoelbaar wordt en pijn doet. Zwaartekracht is niet puur alleen de kracht die nodig is om iets op de grond te laten vallen en die je door tegenkracht op moet heffen als je iets op wil tillen. Zwaartekracht is ook een vorm van aantrekkingskracht: twee lichamen in elkaars nabijheid trekken elkaar aan. Die aantrekkingskracht tussen twee lichamen is door Van Rijnsoever en Van Leeuwen niet alleen invoelbaar gemaakt, maar heeft ook emotionele lading gekregen. Zonder zwaartekracht draagt men niets gaat, met die natuurkunde als basis, ook over liefde, over menselijke relaties.
Het is bijzonder dat zo’n simpel idee, zo’n simpele vorm zoveel emotie kan losmaken bij de toeschouwer. Om deze twee lichamen zo nabij met elkaar bezig en daarna gescheiden te zien, voelt uitermate intiem. Deze lichamen en de kracht die ze op elkaar uitoefenen is de toeschouwer zodanig vertrouwd geworden dat het een enorme emotionele impact heeft als ze van elkaar worden gescheiden. En het raakt de spelers zichtbaar ook. In het allerlaatste moment van de voorstelling gaan de acteurs zitten en laten ze hun emoties de vrije loop. Van Leeuwen kijkt alsof ze elk moment kan gaan huilen en schiet vervolgens in een onbedaarlijke slappe lach. Ook deze, niet gespeelde emotie, voelt intiem, maar is niet gênant, omdat je als publiek het gevoel hebt dat je deze twee mensen heel goed hebt leren kennen. En omdat je je als publiek na deze voorstelling herkent in het gevoel dat je even niet weet wat je met al die in veertig minuten doorleefde emoties aanmoet. Even blijven zitten dus maar, samen met de spelers.
De makers van Zonder zwaartekracht draagt men niets nemen met hun compromisloze vorm een risico: de kans dat toeschouwers voortijdig afhaken is groot. Aan de andere kant is het onmogelijk om bij de welwillende toeschouwer een emotionele reactie teweeg te brengen zonder die eindeloze herhaling. Je wilt dat de spelers moe worden en je wilt dat de toeschouwers de dragende lichamen als twee-eenheid gaan zien om het scheiden ervan pijnlijk te maken. Het getuigt van lef om die uitdaging bewust en voluit aan te gaan. En de toeschouwer die zich wel weet te openen, zich weet te wapenen tegen zijn eigen irritatie krijgt daar een van meest bijzondere en meest ontroerende voorstellingen van het seizoen voor terug.
Zonder zwaartekracht draagt men niets van MTG Blont (Floor van Leeuwen en Bas van Rijnsoever)
Gezien: 24 november 2009, Theater Ins Blau, Leiden. Nu te zien op Festival Cement.
Deze recensie werd geschreven in het kader van het Corpus Kunstkritiek van het Domein voor Kunstkritiek
Leave a Reply