Recensie De geschiedenis van de familie Avenier

Er gebeurt teveel in vijftien jaar

30 januari 2007

Er zitten twee “jazznegers” in de Brabantse kroeg van de familie Avenier. Dat soort volk hadden ze nog nooit eerder gezien. “En ze klappen allemaal ritmes en zo”, voegt kroegeigenaar Christ er nog aan toe. De invloed van jazz en de steeds meer gewoon wordende verschijning van buitenlanders zijn maar twee van de vele maatschappelijke veranderingen die Maria Goos beschrijft in deel 1 en 2 van De Geschiedenis van de familie Avenier. Daarin beschrijft ze de geschiedenis van een gewone Brabantse familie tussen 1955 en 1970. Vijftien jaar waarin er veel veranderde. Alleen al in de manier waarop mensen - en dus ook familieleden – met elkaar om gingen.
Alle personages in Avenier zijn, als we ze in 1955 ontmoeten, op een bepaalde manier op zoek naar vrijheid of naar zelfverwezenlijking, al weet geen van hen precies waarom en hoe. Kroeghouder Christ (Gijs Scholten van Asschat) en zijn vrouw Pieternel (Carine Crutzen) willen naar Australië, neef Janus wil niet bij zijn vader in de zaak, maar liever naar Parijs om zichzelf te vinden. De vaste familieverbanden raken los en langzaam lijkt individualisme zijn intrede te doen. “Alles raakt los”, verzucht één van de personages.
Vijftien jaar later blijkt dat individualisme stevig te zijn doorgezet. Christ en Pieternel zijn alweer terug uit Australië en zijn op sekscursus bij de NVSH, schoonzus Toos is een ambitieuze zakenvrouw geworden en kleine Janus heeft zichzelf niet gevonden, maar is in Parijs een egoïstische junk geworden. Maar zoals de jonge generatie zich in 1955 afzette tegen het collectivistische, zo zet de nieuwe generatie zich af tegen de nieuwe individualistische en kapitalistische trends. Jonge dochter Anneke legt het aan met gastarbeider Mohammed, omdat ze hem zielig vindt en zoon Bert is hippie geworden. Eén ding is duidelijk: hoe een maatschappij ook verandert, een nieuwe generatie doet het weer anders dan de vorige. En daar hobbelen de oudere generaties dan weer zo´n beetje achteraan. En lukt het niemand uiteindelijk echt om zichzelf te zijn.
Als thema klinkt bovenstaande allemaal heel interessant. Het is daarom zo jammer dat Goos en regisseur Jaap Spijkers dat potentieel niet ten volle hebben weten te benutten. Het grootste manco aan de voorstelling is dat Goos geen ontwikkeling onbesproken lijkt te willen laten. Het komt allemaal langs: de eerste supermarkten, de Joodse weeskinderen, gastarbeiders, snelwegen, hippies, elektronische snufjes, de seksuele revolutie enzovoort. Die hang naar volledigheid gaat ten koste van de diepgang van het toch al zo ingewikkelde familieverhaal. Het ontbreekt aan ruimte om de personages en hun levens echt interessant en meeslepend te laten zijn.
Dat is zonde, want Spijkers heeft de beschikking over een topcast. En die weten wel raad met de geestige dialogen van Goos. Vooral Scholten van Asschat excelleert als de sullige Christ die droomt van een pub down under en zich vijftien jaar later heeft neergelegd bij zijn werk als verkoper bij de elektronicazaak van zijn broer. De wijze waarop hij met alleen een loopje de verhouding tussen hem en zijn vrouw duidelijk weet te maken is meesterlijk. De cast, de vlotte dialogen en de prachtige vormgeving houden uiteindelijk de voorstelling overeind. En blijkt de onvermijdelijke spruitjeslucht, die zeker over het eerste deel hangt, uiteindelijk niet onaangenaam.

De Geschiedenis van de familie Avenier (deel 1 en 2)
Tekst: Maria Goos
Regie: Jaap Spijkers
Met: Gijs Scholten van Asschat, Peter Blok, Carine Crutzen, Tjitske Reidinga e.a.
Gezien: 25 januari 2007, Stadsschouwburg Amsterdam

Robbert van Heuven, 2007