Het land van Wilders

Het land van Wilders

Zes weken woonde theatergroep Wunderbaum in Venloose stacaravans om zich helemaal onder te kunnen dompelen in die gemeente. Dat verblijf resulteerde in een voorstelling met en over de inwoners van de Limburgse stad. ‘Maar tegelijkertijd gaat de voorstelling over heel Nederland’, zegt actrice Marleen Scholten. Daarom is de voorstelling nu ook in Amsterdam te zien. Met Amsterdamse amateurs.

Venlo trok ze. Omdat het Wilders-city is, natuurlijk. Maar ook omdat de acteurs van acteurscollectief Wunderbaum een voorstelling wilden maken over de ‘kleine leiders’: de wethouder, de politieagent, de lerares, die binnen een kleine, hechte gemeenschap toch grote beslissingen moeten nemen. Om een idee te krijgen hoe een gemeenschap als Venlo in elkaar steekt, besloot te groep daar te repeteren en de voorstelling ook daar te spelen. In een biertent, met Venloose amateurs. Uitgangspunt van Venlo is een idealistische cultuurwethouder die gelooft in een betere wereld. Daarom laat ze een kunstwerk ontwerpen dat feestelijk onthuld zal worden voor de bevolking. Die onthulling wordt echter niet het verbroederende feestje waarop de politica had gehoopt. Het blijkt voor de bewoners, die het kunstwerk zonde van het belastinggeld vinden, eerder een goede gelegenheid om hun onvrede over de politiek eens flink de vrije loop te laten.
De wethouder wordt gespeeld door actrice Marleen Scholten. ‘Mijn personage heeft geloof in de mensheid en ze probeert bij haar burgers de angst voor de Ander weg te nemen.’, zegt ze over haar rol. ‘Ze is niet naïef, maar gelooft als cultuurwethouder dat kunst het beste middel is om dat te doen. Ze meent dat kunst de mens kan verheffen en discussie uit kan lokken.’ Dat laatste gebeurt inderdaad, maar niet zoals de wethouder had gehoopt. De meeste weerstand krijgt ze van een lerares, gespeeld door Maartje Remmers, die door de ervaringen in haar dagelijks leven geen vertrouwen meer heeft in de politiek. Scholten: ‘Dat gevoel delen veel mensen natuurlijk met haar. Maar wij als theatermakers geloven nog wel in die politica.’ Hoe kijkt Scholten dan aan tegen de waarde van kunst? ‘We zijn ons er als theatermakers van bewust dat je wel dingen moet maken die belang hebben. Waarvan mensen snappen waarom je het als kunstenaar hebt gemaakt. Onze functie is mensen aan het denken te zetten. Daarom maken wij sociaal-maatschappelijke voorstellingen.’
Inderdaad maakt Wunderbaum al sinds hun oprichting in 2001 voorstellingen die over actuele thema’s gaan. Zo ging Eindhoven de gekste, gemaakt ten tijde van de opkomst van Pim Fortuyn, over een achterstandsgezin in Eindhoven. Welcome in my backyard ging over asielzoekers die ineens bij de spelers in de tuin terecht zijn gekomen. Dat laatste betrof een echte tuin, want de groep speelt vrijwel altijd op locatie: een echt huis, een echte tuin, een echt winkelcentrum en in het geval van Venlo een echte biertent middenin de stad. Dat maakt hun voorstellingen realistisch (zelfs hyper-realistisch), omdat de fictieve voorstelling samenvalt met de (echte) omgeving waarover die voorstelling gaat.
Dat is ook de reden waarom in Venlo echte Venlonaren meespeelden. Scholten: ‘We wilden heel graag die bewoners van de stad in de voorstelling, omdat de voorstelling dan niet gaat over dat wij als Randstedelingen hen eens even komen vertellen hoe zij in elkaar zitten. Door de amateurs erbij te betrekken, wordt het ook echt hun verhaal.’ Toch komt Venlo er niet per se goed vanaf in de voorstelling. ‘Het is inderdaad een zwart stuk, een doembeeld. De inwoners waren geschokt, maar niet beledigd door de voorstelling. Een van de amateurs zei wel dat ze misschien wel niet had meegedaan als ze de inhoud van tevoren had geweten. Dat snap ik wel. Maar mensen zeiden ook dat de voorstelling voor hen niet alleen over Venlo ging, maar over iedereen. In heel Nederland houden mensen nu hun hart vast om het opkomend populisme. Heel Nederland beleeft een identiteitscrisis. Daarom is Venlo een oer-Hollandse voorstelling geworden.’
Dat is ook de reden dat Wunderbaum de voorstelling nu ook in andere steden speelt. Met plaatselijke amateurs. En helaas niet in de biertent. Maar wel in een gemeentepand. Scholten: ‘Dus toch op een plek waar de gemeente zo’n onthullingsfeestje zou kunnen houden. Met alle lulligheid van dien.’

Robbert van Heuven, 2009